Hebreers



Hebreers 10


Daar toch de wet slechts de afschaduwing der toekomstige heilsgoederen, niet het werkelijke beeld er van heeft, kan zij onmogelijk door de offers die men jaar op jaar, altijd dezelfde, brengt hen die tot God naderen tot volmaaktheid voeren.


Zou er anders geen eind aan dat brengen gekomen zijn, doordat de offeraars, als eensvooral gereinigd, geen bewustzijn van zonden meer hadden?

Tweet thisPost on Facebook

Integendeel ligt in die offers jaarlijks een herinnering aan zonden.


Het bloed van stieren en bokken kan toch onmogelijk zonden wegnemen.


Daarom zegt hij bij zijn komst in de wereld; offers en gaven begeert Gij niet; een lichaam hebt Gij mij toebereid;


in brandoffers en zondoffers hebt Gij geen welgevallen.

Tweet thisPost on Facebook

Toen zeide ik: Zie, ik kom(-)in de boekrol is het van mij geschreven(-)om uw wil, o God, te doen. (-)

Tweet thisPost on Facebook

Eerst zeide hij: Offers en gaven, brandoffers en zondoffers begeert Gij niet en daarin hebt Gij geen welgevallen(-)dat zijn de offers die volgens de wet gebracht worden(-)

Tweet thisPost on Facebook

en daarna zeide hij: Zie, ik kom om uw wil te doen. Zoo stelt hij het eerste ter zijde om aan het tweede plaats te geven.

Tweet thisPost on Facebook

Op grond van dien wil zijn wij eensvooral geheiligd door het offer van het lichaam van Jezus Christus.


Ook staat elke priester dag aan dag zijn dienst te verrichten en dezelfde offers meermalen op te dragen(-)die toch nooit de zonden kunnen wegnemen;


maar hij heeft, na een enkel offer voor de zonden gebracht te hebben, voor altijd plaats genomen aan de rechterhand Gods,


verder afwachtend dat zijn vijanden zullen gelegd worden als een voetbank onder zijn voeten.


Want hij heeft met dat eene offer voor altijd hen die geheiligd worden tot volkomenheid gevoerd.

Tweet thisPost on Facebook

Dit getuigt ons ook de Heilige Geest;


want nadat Hij gezegd heeft: Dit is het verbond dat Ik nadezen hun zal beschikken, spreekt de Heer: Ik geef mijn wetten in hun hart en zal ze hun inprenten(-)


zegt Hij: aan hun zonden en ongerechtigheden zal Ik niet meer denken. (-)

Tweet thisPost on Facebook

Welnu, waar deze vergeven zijn wordt geen offer voor de zonden meer gebracht.

Tweet thisPost on Facebook

Daar wij dus, broeders, door het bloed van Jezus de vrijmoedigheid hebben om het heiligdom binnen te treden

Tweet thisPost on Facebook

(-)hij heeft immers voor ons een nieuwen, levenden weg gebaand door het voorhangsel, dat is zijn vleesch, (-)


en wij in hem een grooten priester over het huis Gods hebben,


laat ons met een oprecht hart toetreden in volle verzekerdheid des geloofs, omdat onze harten door besprenging bevrijd zijn van een boos geweten en onze lichamen met rein water zijn gewasschen.


Laat ons vasthouden aan de onwankelbare belijdenis der hoop; want Hij die de belofte heeft geschonken is getrouw;


en laat ons op elkander achtgeven, elkander aansporend tot liefde en goede werken,

Tweet thisPost on Facebook

uw samenkomsten niet verzuimend(-)zooals sommigen plegen te doen(-)maar elkander vermanend, te meer naarmate gij ziet dat de groote dag nadert.


Want indien wij na tot inzicht in de waarheid gekomen te zijn moedwillig zondigen, blijft er geen offer voor de zonden over,


maar een vreeselijke verwachting van oordeel en van een vuurgloed die de weerspannigen zal verteren.


Minacht iemand de wet van Mozes, dan sterft hij zonder erbarmen op het woord van twee of drie getuigen;

Tweet thisPost on Facebook

hoeveel te zwaarder straf meent gij dat hij verdient die den Zoon Gods vertreedt en het bloed des verbonds, waardoor hij geheiligd is, geringacht, en den geest der genade tart?


Wij weten toch hoe Hij gezegd heeft: Mij behoort de wraak: Ik zal het vergelden(-)en elders: De Heer zal zijn volk oordeelen. (-)


Het is vreeselijk in de handen van den levenden God te vallen.


Denkt aan den verleden tijd, waarin gij na verlicht te zijn veel lijden en strijd hebt doorstaan,


deels zelf een toonbeeld van smaad en verdrukking, deels omdat gij gemeenschap hadt met hen wien het zoo verging.


Want gij leedt mee met de gevangenen en hebt met vreugde verdragen dat gij van uw goederen beroofd werdt, daar gij wist zelf een betere en blijvende bezitting te hebben.


Werpt dan uw vrijmoedigheid niet weg, die een groot loon meebrengt.

Tweet thisPost on Facebook

Want volharding hebt gij noodig om door den wil van God te volbrengen het beloofde te verkrijgen.


Immers, nog een korte wijle, en Hij die komt zal er zijn en niet uitblijven;


mijn rechtschapene zal door het geloof leven, en indien hij uit vrees terugtreedt, heeft mijn ziel geen welgevallen in hem.

Tweet thisPost on Facebook

Maar onze zaak is niet: terugtreden, dat tot verderf voert, maar: gelooven, waardoor men het leven erlangt.

Tweet thisPost on Facebook






This goes to iframe