Mattheus



Mattheus 16


Eens kwamen de Farizeen en de Sadduceen hem op de proef stellen en vroegen hem hun een teeken uit den hemel te laten zien.


Hij antwoordde hun: 's Avonds zegt gij: Schoon weer, want de lucht is rood

Tweet thisPost on Facebook

en 's morgens: Vandaag storm, want de lucht is somberrood. kunt gij het onderscheid in het voorkomen van den hemel wel beoordeelen, maar de teekenen der tijden niet?


Een boos en overspelig geslacht zoekt een teeken; maar geen teeken zal hun gegeven worden behalve dat van Jona. Hierop verliet hij hen en ging heen.


Toen zijn leerlingen aan de overzijde kwamen, hadden zij vergeten brood mee te nemen,


en Jezus zeide tot hen: Weest op uw hoede, wacht u voor den zuurdeesem der Farizeen en Sadduceen.


zij overlegden dan bij zichzelf: Hij bedoelt, wij hebben geen brood meegenomen!

Tweet thisPost on Facebook

Doch Jezus begreep dat en zeide: Wat overlegt gij bij uzelf, kleingeloovigen, dat gij geen brood hebt?

Tweet thisPost on Facebook

Hebt gij dan nog geen inzicht? Denkt gij niet aan de vijf brooden van de vijfduizend en hoeveel korven gij opnaamt?


noch aan de zeven brooden van de vierduizend en hoeveel manden gij opnaamt?


Hoe begrijpt gij dan niet dat ik niet over brood tot u sprak toen ik zei: Wacht u voor den zuurdeesem der Farizeen en Sadduceen!

Tweet thisPost on Facebook

Toen zagen zij in dat hij niet bedoeld had dat zij zich moesten wachten voor zuurdeesem in brood maar voor de leer der Farizeen en Sadduceen.

Tweet thisPost on Facebook

Toen Jezus in de streek van Cesarea Filippi kwam, vroeg hij zijn leerlingen: Wie zegt men dat de Menschenzoon is?


Zij zeiden: Sommigen Johannes de Dooper; anderen Elia; anderen Jeremia, of een gewone profeet.


Hij zeide tot hen: Maar, gij, wie zegt gij dat ik ben?

Tweet thisPost on Facebook

En Simon Petrus antwoordde: Gij zijt de Christus, de zoon van den levenden God.


Jezus gaf hem ten antwoord: Zalig zijt gij, Simon Barjona; want dat heeft vleesch en bloed u niet geopenbaard, maar mijn Vader in de hemelen.


En ik zeg u: Gij zijt Rotsman (Petrus), en op deze rots zal ik mijn Gemeente bouwen, en de poorten der hel zullen haar niet overweldigen.


Ik zal u geven de sleutels van het Koninkrijk der hemelen; wat gij op aarde zult binden zal in de hemelen gebonden zijn, en wat gij ontbindt op aarde zal in de hemelen ontbonden zijn.


Toen verbood hij de leerlingen aan iemand te zeggen dat hij de Christus was.


Исус и Његови ученици

Van toen af begon Jezus zijn leerlingen er op te wijzen dat hij naar Jeruzalem moest gaan en van de oudsten, overpriesters en schriftgeleerden veel lijden, gedood en ten derden dage opgewekt worden.


En Petrus nam hem ter zijde en begon hem te berispen: God beware u, Heer, dit zal u niet overkomen.

Tweet thisPost on Facebook

Maar hij keerde zich af en zeide tot Petrus: Weg, achter mij, Satan! Gij zijt mij een aanstoot; want gij hebt niet Gods gedachten maar menschelijke.


Toen zeide Jezus tot zijn leerlingen: Indien iemand mij wil volgen, die verloochene zichzelf, neme zijn kruis op en volge mij dan.


Want wie zijn leven wil behouden zal het verliezen, en wie het om mijnentwil verliest zal het vinden.

Tweet thisPost on Facebook

Wat toch zou het een mensch baten dat hij de geheele wereld won en aan zijn ziel schade leed? Of wat zou een mensch geven in ruil voor zijn ziel?


Want de Menschenzoon zal komen in de heerlijkheid zijns Vaders met zijn engelen en zal dan ieder vergelden naar zijn gedrag.


Voorwaar, ik zeg u, sommigen van hen die hier staan zullen niet sterven voordat zij den Menschenzoon als koning zien verschijnen.








This goes to iframe