Genesis



Genesis 8


En God gedacht aan Noach, en aan al het gedierte, en aan al het vee, dat met hem in de ark was; en God deed een wind over de aarde doorgaan, en de wateren werden stil.


Ook werden de fonteinen des afgronds, en de sluizen des hemels gesloten, en de plasregen van den hemel werd opgehouden.


Daartoe keerden de wateren weder van boven de aarde, heen en weder vloeiende, en de wateren namen af ten einde van honderd en vijftig dagen.


En de ark rustte in de zevende maand, op den zeventienden dag der maand, op de bergen van Ararat.

Tweet thisPost on Facebook

En de wateren waren gaande, en afnemende tot de tiende maand; in de tiende [maand], op den eersten der maand, werden de toppen der bergen gezien.

Tweet thisPost on Facebook

En het geschiedde, ten einde van veertig dagen, dat Noach het venster der ark, die hij gemaakt had, opendeed.


En hij liet een raaf uit, die dikwijls heen en weder ging, totdat de wateren van boven de aarde verdroogd waren.


Ноје пушта голубицу из ковчега

Daarna liet hij een duif van zich uit, om te zien, of de wateren gelicht waren van boven den aardbodem.

Tweet thisPost on Facebook

Maar de duif vond geen rust voor het hol van haar voet; zo keerde zij weder tot hem in de ark; want de wateren waren op de ganse aarde; en hij stak zijn hand uit, en nam haar, en bracht haar tot zich in de ark.


En hij verbeidde nog zeven andere dagen; toen liet hij de duif wederom uit de ark.

Tweet thisPost on Facebook

Голубица се враћа Ноју са маслиновом гранчицом

En de duif kwam tot hem tegen den avondtijd; en ziet, een afgebroken olijfblad was in haar bek; zo merkte Noach, dat de wateren van boven de aarde gelicht waren.


Toen vertoefde hij nog zeven andere dagen; en hij liet de duif uit; maar zij keerde niet meer weder tot hem.

Tweet thisPost on Facebook

En het geschiedde in het zeshonderd en eerste jaar, in de eerste [maand], op den eersten derzelver maand, dat de wateren droogden van boven de aarde; toen deed Noach het deksel der ark af, en zag toe, en ziet, de aardbodem was gedroogd.

Tweet thisPost on Facebook

En in de tweede maand, op den zeven en twintigsten dag der maand, was de aarde opgedroogd.

Tweet thisPost on Facebook

Toen sprak God tot Noach, zeggende:

Tweet thisPost on Facebook

Ga uit de ark, gij, en uw huisvrouw, en uw zonen, en de vrouwen uwer zonen met u.


Al het gedierte, dat met u is, van alle vlees, aan gevogelte, en aan vee, en aan al het kruipend gedierte, dat op de aarde kruipt, doe met u uitgaan; en dat zij overvloediglijk voorttelen op de aarde, en vruchtbaar zijn, en vermenigvuldigen op de aarde.


Излазак из Нојевог ковчега

Toen ging Noach uit, en zijn zonen, en zijn huisvrouw, en de vrouwen zijner zonen met hem.

Tweet thisPost on Facebook

Al het gedierte, al het kruipende, en al het gevogelte, al wat zich op de aarde roert, naar hun geslachten, gingen uit de ark.

Tweet thisPost on Facebook

En Noach bouwde den HEERE een altaar; en hij nam van al het reine vee, en van al het rein gevogelte, en offerde brandofferen op dat altaar.


En de HEERE rook dien liefelijken reuk, en de HEERE zeide in Zijn hart: Ik zal voortaan den aardbodem niet meer vervloeken om des mensen wil; want het gedichtsel van 's mensen hart is boos van zijn jeugd aan; en Ik zal voortaan niet meer al het levende slaan, gelijk als Ik gedaan heb.


Voortaan al de dagen der aarde zullen zaaiing en oogst, en koude en hitte, en zomer en winter, en dag en nacht, niet ophouden.








This goes to iframe