Job



Job 26


Maar Job antwoordde en zeide:

Tweet thisPost on Facebook

Hoe hebt gij geholpen dien, die zonder kracht is, [en] behouden den arm, [die] zonder sterkte is?


Hoe hebt gij hem geraden, die geen wijsheid heeft, en de zaak, alzo zij is, ten volle bekend gemaakt?


Aan wien hebt gij [die] woorden verhaald? En wiens geest is van u uitgegaan?

Tweet thisPost on Facebook

De doden zullen geboren worden van onder de wateren, en hun inwoners.

Tweet thisPost on Facebook

De hel is naakt voor Hem, en geen deksel is er voor het verderf.


Hij breidt het noorden uit over het woeste; Hij hangt de aarde aan een niet.


Hij bindt de wateren in Zijn wolken; nochtans scheurt de wolk daaronder niet.


Hij houdt het vlakke [Zijns] troons vast; Hij spreidt Zijn wolk daarover.

Tweet thisPost on Facebook

Hij heeft een gezet perk over het vlakke der wateren rondom afgetekend, tot aan de voleinding toe des lichts met de duisternis.


De pilaren des hemels sidderen, en ontzetten zich voor Zijn schelden.


Door Zijn kracht klieft Hij de zee, en door Zijn verstand verslaat Hij [haar] verheffing.


Door Zijn Geest heeft Hij de hemelen versierd; Zijn hand heeft de langwemelende slang geschapen.


Ziet, dit zijn [maar] uiterste einden Zijner wegen; en wat een klein stukje der zaak hebben wij van Hem gehoord? Wie zou dan den donder Zijner mogendheden verstaan?

Tweet thisPost on Facebook






This goes to iframe