Psalmen



Psalm 74


Een onderwijzing, voor Asaf. O God! waarom verstoot Gij in eeuwigheid? [Waarom] zou Uw toorn roken tegen de schapen Uwer weide?


Gedenk aan Uw vergadering, [die] Gij van ouds verworven hebt; de roede Uwer erfenis, [die] Gij verlost hebt; den berg Sion, waarop Gij gewoond hebt.

Tweet thisPost on Facebook

Hef Uw voeten op tot de eeuwige verwoestingen; de vijand heeft alles in het heiligdom verdorven.

Tweet thisPost on Facebook

Uw wederpartijders hebben in het midden van Uw vergaderplaatsen gebruld; zij hebben hun tekenen tot tekenen gesteld.


Een ieder werd er bekend als een, die de bijlen omhoog aanbrengt in de dichtigheid van een geboomte.

Tweet thisPost on Facebook

Alzo hebben zij nu derzelver graveerselen samen met houwelen en beukhamers in stukken geslagen.

Tweet thisPost on Facebook

Zij hebben Uw heiligdommen in het vuur gezet; ter aarde toe hebben zij de woning Uws Naams ontheiligd.


Zij hebben in hun hart gezegd: Laat ze ons te zamen uitplunderen; zij hebben alle Gods vergaderplaatsen in het land verbrand.


Wij zien onze tekenen niet; er is geen profeet meer, noch iemand bij ons, die weet, hoe lang.


Hoe lang, o God! zal de wederpartijder smaden? Zal de vijand Uw Naam in eeuwigheid lasteren?

Tweet thisPost on Facebook

Waarom trekt Gij Uw hand, ja, Uw rechterhand af? [Trek] [haar] uit het midden van Uw boezem; maak een einde.


Evenwel is God mijn Koning van ouds af, Die verlossingen werkt in het midden der aarde.


Gij hebt door Uw sterkte de zee gespleten; Gij hebt de koppen der draken in de wateren verbroken.


Gij hebt de koppen des Leviathans verpletterd; Gij hebt hem tot spijs gegeven aan het volk in dorre plaatsen.


Gij hebt een fontein en beek gekliefd; Gij hebt sterke rivieren uitgedroogd.


De dag is Uwe, ook is de nacht Uwe; Gij hebt het licht en de zon bereid.


Gij hebt al de palen der aarde gesteld; zomer en winter, die hebt Gij geformeerd.


Gedenk hieraan; de vijand heeft den HEERE gesmaad, en een dwaas volk heeft Uw Naam gelasterd.


Geef aan het wild gedierte de ziel Uwer tortelduif niet over; vergeet den hoop Uwer ellendigen niet in eeuwigheid.


Aanschouw het verbond; want de duistere plaatsen des lands zijn vol woningen van geweld.


Laat den verdrukte niet beschaamd wederkeren; laat den ellendige en nooddruftige Uw Naam prijzen.


Sta op, o God! twist Uw twistzaak; gedenk der smaadheid, [die] U van den dwaze [wedervaart] den ganse dag.


Vergeet niet het geroep Uwer wederpartijders; het getier dergenen, die tegen U opstaan, klimt geduriglijk op.

Tweet thisPost on Facebook






This goes to iframe