Mattheus
Mattheus 20
Immers, het gaat met het Koninkrijk der hemelen als met een landheer die des morgens vroeg uitging om arbeiders voor zijn wijngaard te huren.
Na met eenige arbeiders voor een sikkel daags overeengekomen te zijn, zond hij hen naar zijn wijngaard.
Toen hij op het derde uur weder uitging, zag hij anderen werkloos op de markt staan
en zeide tot hen: Gaat ook gij naar den wijngaard; ik zal u geven wat recht is. Zij gingen er heen.
Toen hij wederom, omstreeks de zesde en de negende ure, uitging, handelde hij desgelijks.
En toen hij omstreeks de elfde ure uitging, vond hij daar nog anderen staan en zeide tot hen: Hoe staat gij hier den geheelen dag werkloos?
Zij zeiden hem: Omdat niemand ons gehuurd heeft. Hij zeide hun: Gaat ook gij naar den wijngaard.
En des avonds zeide de eigenaar van den wijngaard aan zijn opzichter: Roep de arbeiders en betaal het loon uit, te beginnen met de laatsten, en zoo tot de eersten toe.
Toen die van de elfde ure kwamen, kregen zij elk een sikkel.