Psalmen



Psalm 115


Niet ons, o HEERE! niet ons, maar Uw Naam geef eer, om Uwer goedertierenheid, om Uwer waarheid wil.


Waarom zouden de heidenen zeggen: Waar is nu hun God?


Onze God is toch in den hemel, Hij doet al wat Hem behaagt.


Hunlieder afgoden zijn zilver en goud, het werk van des mensen handen;


Zij hebben een mond, maar spreken niet; zij hebben ogen, maar zien niet;


Oren hebben zij, maar horen niet; zij hebben een neus, maar zij rieken niet;

Tweet thisPost on Facebook

Hun handen [hebben] [zij], maar tasten niet; hun voeten, maar gaan niet; zij geven geen geluid door hun keel.

Tweet thisPost on Facebook

Dat die hen maken hun gelijk worden, [en] al wie op hen vertrouwt.


Israel! vertrouw gij op den HEERE; Hij is hun Hulp en hun Schild.


Gij huis van Aaron! vertrouw op den HEERE; Hij is hun Hulp en hun Schild.


Gijlieden, die den HEERE vreest! vertrouwt op den HEERE; Hij is hun Hulp en hun Schild.

Tweet thisPost on Facebook

De HEERE is onzer gedachtig geweest, Hij zal zegenen; Hij zal het huis van Israel zegenen, Hij zal het huis van Aaron zegenen.


Hij zal zegenen, die den HEERE vrezen, de kleinen met de groten.


De HEERE zal [den] [zegen] over ulieden vermeerderen, over ulieden en over uw kinderen.

Tweet thisPost on Facebook

Gijlieden zijt den HEERE gezegend, Die den hemel en de aarde gemaakt heeft.


Aangaande den hemel, de hemel is des HEEREN; maar de aarde heeft Hij den mensenkinderen gegeven.

Tweet thisPost on Facebook

De doden zullen den HEERE niet prijzen, noch die in de stilte nedergedaald zijn.


Maar wij zullen den HEERE loven van nu aan tot in der eeuwigheid. Hallelujah!







This goes to iframe