Psalmen



Psalm 139


Een psalm van David, voor den opperzangmeester. HEERE! Gij doorgrondt en kent mij.


Gij weet mijn zitten en mijn opstaan; Gij verstaat van verre mijn gedachten.


Gij omringt mijn gaan en mijn liggen; en Gij zijt al mijn wegen gewend.


Als er nog geen woord op mijn tong is, zie, Heere! Gij weet het alles.


Gij bezet mij van achteren en van voren, en Gij zet Uw hand op mij.

Tweet thisPost on Facebook

De kennis is mij te wonderbaar, zij is hoog, ik kan er niet bij.


Waar zou ik heengaan voor Uw Geest en waar zou ik heenvlieden voor Uw aangezicht?

Tweet thisPost on Facebook

Zo ik opvoer ten hemel, Gij zijt daar; of bedde ik mij in de hel, zie, Gij zijt [daar].


Nam ik vleugelen des dageraads, woonde ik aan het uiterste der zee;

Tweet thisPost on Facebook

Ook daar zou Uw hand mij geleiden, en Uw rechterhand zou mij houden.

Tweet thisPost on Facebook

Indien ik zeide: De duisternis zal mij immers bedekken; dan is de nacht een licht om mij.

Tweet thisPost on Facebook

Ook verduistert de duisternis voor U niet; maar de nacht licht als de dag; de duisternis is als het licht.

Tweet thisPost on Facebook

Want Gij bezit mijn nieren; Gij hebt mij in mijner moeders buik bedekt.


Ik loof U, omdat ik op een heel vreselijke wijze wonderbaarlijk gemaakt ben; wonderlijk zijn Uw werken! ook weet het mijn ziel zeer wel.


Mijn gebeente was voor U niet verholen, als ik in het verborgene gemaakt ben, [en] als een borduursel gewrocht ben, in de nederste delen der aarde.

Tweet thisPost on Facebook

Uw ogen hebben mijn ongevormden klomp gezien; en al deze dingen waren in Uw boek geschreven, de dagen als zij geformeerd zouden worden, toen nog geen van die was.


Daarom, hoe kostelijk zijn mij, o God, Uw gedachten! hoe machtig veel zijn haar sommen!

Tweet thisPost on Facebook

Zoude ik ze tellen? Harer is meer, dan des zands; word ik wakker, zo ben ik nog bij U.


O God! dat Gij den goddeloze ombracht! en gij, mannen des bloeds, wijkt van mij!


Die van U schandelijk spreken, [en] Uw vijanden ijdellijk verheffen.


Zou ik niet haten, HEERE! die U haten? en verdriet hebben in degenen, die tegen U opstaan?

Tweet thisPost on Facebook

Ik haat hen met volkomen haat, tot vijanden zijn zij mij.

Tweet thisPost on Facebook

Doorgrond mij, o God! en ken mijn hart; beproef mij, en ken mijn gedachten.


En zie, of bij mij een schadelijke weg zij; en leid mij op den eeuwigen weg.







This goes to iframe