Mattheus
Mattheus 27
Den volgenden morgen namen al de overpriesters en oudsten des volks het besluit Jezus ter dood te brengen;
hiertoe voerden zij hem, geboeid, weg, en leverden hem over aan den landvoogd Pilatus.
Toen nu Judas, die hem overgeleverd had, zag dat hij veroordeeld was, kreeg hij berouw en bracht de dertig zilverlingen aan de overpriesters en oudsten terug
en zeide: Ik heb gezondigd door onschuldig bloed te verraden. Maar zij zeiden tot hem: Wat gaat ons dat aan? Dat is uw zaak.
hierop smeet hij het geld in den tempel, maakte zich voort en hing zich op.
De overpriesters raapten het geld op en zeiden: Dit mogen wij niet in de tempelkas storten; want het is bloedgeld.
Na eenige beraadslaging besloten zij daarvoor den akker van den pottenbakker aan te koopen voor een begraafplaats van vreemden,