Marcus



Marcus 11


Toen zij Jeruzalem naderden, bij Bethfage en Bethanie, aan den Olijfberg, zond hij twee zijner leerlingen


met den last: Gaat naar het dorp daar tegenover u; zoodra gij het binnenkomt, zult gij een vastgebonden veulen vinden, een waarop nog nooit een mensch gezeten heeft; maakt het los en neemt het mee.

Tweet thisPost on Facebook

En mocht iemand u zeggen: Waarom doet gij dat? zegt dan: De Heer heeft het noodig en zal het dadelijk terugzenden.


Zij gingen dan heen en vonden een veulen vastgebonden aan een deur, buiten aan den weg, en maakten het los.

Tweet thisPost on Facebook

Eenigen van hen die daarbij stonden zeiden: Wat doet gij daar? Waarom maakt gij het veulen los?

Tweet thisPost on Facebook

Toen zij hun antwoordden zooals Jezus gezegd had, lieten zij hen begaan.

Tweet thisPost on Facebook

Исусов улазак у Јерусалим

Zij brachten dan het veulen bij Jezus en legden hun kleederen daarop, en hij ging er op zitten.


Toen spreidden velen hun kleederen op den weg, anderen groen dat zij op de akkers afgesneden hadden,


en zij die voorafgingen en zij die volgden riepen: Hozanna! Met den naam des Heeren zij hij die komt gezegend!


Gezegend het rijk van onzen vader David dat komt! Hozanna in den hooge!


Zoo kwam hij Jeruzalem binnen en ging naar den tempel, en nadat hij daar alles in oogenschouw genomen had, verliet hij met de Twaalve(-)het was reeds laat geworden(-)de stad en ging naar Bethanie.


Toen zij den volgenden dag uit Bethanie gingen, kreeg hij honger,


en daar hij van verre een vijgeboom, vol in het blad, zag, ging hij er heen om te zien of hij er iets aan vond. Doch toen hij er bij kwam, vond hij er niets dan bladeren aan; want het was niet de tijd voor vijgen.

Tweet thisPost on Facebook

Toen zeide hij tot hem: Ete niemand in der eeuwigheid meer vrucht van u! En zijn leerlingen hoorden het.

Tweet thisPost on Facebook

Toen zij in Jeruzalem kwamen en den tempel binnentraden, begon hij hen die in den tempel verkochten en kochten er uit te drijven, de tafels der wisselaars en de banken der duivenverkoopers wierp hij omver,


liet niemand toe iets door den tempel te dragen

Tweet thisPost on Facebook

en leerde aldus: Staat er niet geschreven: Mijn huis zal een bedehuis heeten voor alle volken; maar gij hebt er een roovershol van gemaakt?


Toen de overpriesters en de schriftgeleerden hiervan hoorden, zochten zij naar een middel om hem ten val te brengen; want zij waren bevreesd voor hem, omdat de geheele schare versteld stond over zijn leer.


En toen het avond was geworden, gingen zij de, stad weer uit.

Tweet thisPost on Facebook

Den volgenden morgen vroeg kwamen zij langs den vijgeboom en zagen dat hij tot den wortel toe verdord was.


En Petrus herinnerde zich het gebeurde en zeide tot hem: Zie, Rabbi, de vijgeboom dien gij vervloekt hebt is verdord.

Tweet thisPost on Facebook

En Jezus gaf hun ten antwoord: Hebt geloof in God.

Tweet thisPost on Facebook

Voorwaar, ik zeg u, als iemand tot dezen berg zeide: Hef u op en stort u in de zee(-)en in zijn hart niet twijfelde maar geloofde dat wat hij zeide gebeuren zou, het zou hem geschieden.


Daarom zeg ik u: Alwat gij bidt en vraagt, gelooft slechts dat gij het ontvangen hebt, en het zal u tendeelvallen.


En wanneer gij staat te bidden, vergeeft indien gij iets tegen een ander hebt, opdat uw Vader in de hemelen ook u uw overtredingen vergeve.


...

Tweet thisPost on Facebook

Zij kwamen dan wederom in Jeruzalem; en terwijl hij in den tempel rondwandelde, kwamen de overpriesters, schriftgeleerden en oudsten tot hem


en zeiden: Door welke macht doet gij dit? Of wie heeft u de macht gegeven om dit te doen?

Tweet thisPost on Facebook

Jezus zeide hun: Ik wil u een ding vragen; antwoordt mij daarop, dan zal ik u zeggen, door welke macht ik dit doe.


De doop van Johannes was die uit den hemel of uit de menschen? Antwoordt mij.

Tweet thisPost on Facebook

Nu overlegden zij bij zichzelf: Zeggen wij: Uit den hemel(-)dan zal hij zeggen: Waarom hebt gij dan in hem niet geloofd?

Tweet thisPost on Facebook

Maar zouden wij zeggen: Uit de menschen? (...) Zij vreesden de schare; want allen hielden het er voor dat Johannes waarlijk een profeet was.


Zij gaven dus Jezus ten antwoord: Wij weten het niet. Toen zeide Jezus tot hen: Dan zeg ik u ook niet, door welke macht ik dit doe.







This goes to iframe