Marcus
Marcus 16
Na afloop van den sabbat kochten Maria van Magdala, de Maria van Jacobus en Salome geurige stoffen om hem te gaan zalven,
en toen het nog zeer vroeg was op den eersten dag der week, gingen zij naar het graf, bij zonsopgang.
Zij zeiden bij zichzelf: Wie zal ons den steen van voor de deur van het graf afwentelen?
En toen zij opzagen, bemerkten zij dat de steen(-)hij was zeer groot(-)reeds afgewenteld was.
Het graf binnentredend, zagen zij aan den rechterkant een jongeling zitten, gekleed in een wit gewaad, en ontstelden.
Maar hij zeide tot haar: Weest niet ontsteld. Gij zoekt Jezus den Nazarener, den gekruisigde. Hij is opgestaan; hier is hij niet. Ziedaar de plaats waar men hem heeft neergelegd.
Doch gaat aan zijn leerlingen en Petrus zeggen: Hij gaat u voor naar Galilea; daar zult gij hem zien, zooals hij u heeft gezegd.
Zij gingen het graf uit en vloden weg; want beving en ontzetting had haar bevangen, en zij zeiden er niemand iets van; want zij waren bevreesd.
...
...
...
...
...
...
...
...
...
...
...