Marcus



Marcus 7


Eens kwamen de Farizeen en eenige schriftgeleerden, die van Jeruzalem gekomen waren,


gezamenlijk bij hem, en toen zij zagen dat eenige zijner leerlingen met onreine, dat wil zeggen ongewasschen, handen brood aten

Tweet thisPost on Facebook

(-)want de Farizeen en alle Joden eten niet dan nadat zij de handen zorgvuldig gewasschen hebben, zich houdend aan de overlevering der ouden,


en als zij van de markt komen, eten zij niet voordat zij zich gebaad hebben; zoo zijn er vele andere gebruiken die zij in acht nemen: onderdompelingen van bekers, hout [werk] en koperwerk(-)

Tweet thisPost on Facebook

toen vroegen hem dan de Farizeen en schriftgeleerden: Waarom gedragen uw leerlingen zich niet naar de overleveringen der ouden, maar eten zij met onreine handen?

Tweet thisPost on Facebook

Hij zeide tot hen: Terecht heeft Jezaja over u, huichelaars, geprofeteerd: Dit volk eert mij met de lippen, maar hun hart is ver van mij verwijderd.


Vergeefs vereeren zij mij met hun leeringen, die menschengeboden zijn;

Tweet thisPost on Facebook

terwijl gij Gods gebod in den wind slaat, houdt gij aan de overlevering der menschen vast.

Tweet thisPost on Facebook

Ook zeide hij tot hen: Het staat u fraai Gods gebod te minachten om uw overlevering te onderhouden!

Tweet thisPost on Facebook

Want Mozes heeft gezegd: Eer uw vader en moeder, en: Wie vader of moeder vloekt zal zeker ter dood gebracht worden(-)


maar gij zegt: Als iemand tot zijn vader of moeder zegt: Korban(-)dat wil zeggen: een geschenk(-)is wat u van mij te nutte zou kunnen komen(-)


dan laat gij hem niet meer toe iets voor zijn vader of moeder te doen.

Tweet thisPost on Facebook

Zoo maakt gij Gods woord krachteloos door uw overlevering.

Tweet thisPost on Facebook

Toen riep hij wederom de schare tot zich en zeide hun: Hoort allen naar mij en neemt het in u op.

Tweet thisPost on Facebook

Niets dat van buiten den mensch ingaat kan hem verontreinigen; maar wat van den mensch uitgaat, dat verontreinigt den mensch.


...

Tweet thisPost on Facebook

Nadat hij van de schare weggegaan en thuis gekomen was, vroegen zijn leerlingen naar den zin van dit gezegde.


Hij zeide tot hen: Zijt ook gij nog zoo onbevattelijk? Weet gij niet dat alwat van buiten in den mensch komt hem niet kan verontreinigen?

Tweet thisPost on Facebook

Want dat komt niet in zijn hart, maar in den buik en wordt in het geheim uitgeworpen. (-)Zoo noemde hij alle spijzen rein.

Tweet thisPost on Facebook

Ook zeide hij: Wat van den mensch uitgaat, dat verontreinigt den mensch;

Tweet thisPost on Facebook

want van binnen, uit het hart der menschen, komen de slechte overleggingen, ontucht, diefstal, moord,


overspel, hebzucht, boosheid, arglistigheid, onmatigheid, afgunst, godslastering, overmoed, onverstand;


al die booze dingen komen van binnen en verontreinigen den mensch.

Tweet thisPost on Facebook

Van daar maakte hij zich op en begaf zich naar het grondgebied van Tyrus; daar ging hij in een huis, met den wensch dat niemand het zou te weten komen; maar hij kon niet verborgen blijven.


Want een vrouw wier dochter van een onreinen geest bezeten was had nauwelijks van hem gehoord of zij kwam hem te voet vallen

Tweet thisPost on Facebook

(-)die vrouw was een heidensche, een Fenicische van afkomst en verzocht hem den duivel uit haar dochter te bannen.

Tweet thisPost on Facebook

Hij zeide tot haar: Laat eerst de kinderen verzadigd worden; want het past niet het brood der kinderen te nemen en den honden toe te werpen.


Maar zij antwoordde hem: Ja, wel, Heer; ook de honden onder de tafel eten van de broodkruimels der kinderen.

Tweet thisPost on Facebook

Toen zeide hij tot haar: Omdat gij dit hebt gezegd, ga heen, de duivel is uit uw dochter gevaren.


Zij ging naar huis en vond het meisje te bed en den duivel uitgevaren.

Tweet thisPost on Facebook

Генисаретско језеро (Галилејско море)

Weer uit het grondgebied van Tyrus vertrokken, ging hij over Sidon naar de zee van Galilea, midden in het gebied van Decapolis.


Toen droeg men tot hem een doove die daarenboven moeilijk sprak, met de bede hem de hand op te leggen.


Hij nam hem ter zijde, van de menigte verwijderd, stak zijn vingers in zijn ooren, spuwde en raakte zijn tong aan.


Toen zuchtte hij, de oogen ten hemel geslagen, en zeide tot hem: Effata, dat wil zeggen: Word geopend.


En zijn ooren werden geopend, de band van zijn tong werd losgemaakt, en hij sprak gewoon.


Hij verbood hun dit iemand te zeggen; maar hoe strenger hij het verbood des te meer maakten zij het ruchtbaar.


En zij stonden bovenmate versteld en zeiden: Hij heeft alles heerlijk gedaan: hij maakt dat de dooven hooren en de stommen spreken.







This goes to iframe