Lucas



Lucas 12


Middelerwijl, terwijl tienduizenden zich samendrongen, zoodat zij elkander vertraden, begon hij allereerst tot zijn leerlingen te zeggen: Wacht u voor den zuurdeesem der Farizeen, te weten voor de huichelarij.


Immers, er is niets bedekt dat niet ontdekt, niets verborgen dat niet bekendgemaakt zal worden.


Derhalve zal alwat gij in de duisternis spreekt in het licht worden gehoord, en wat gij in het oor fluistert zal in de binnenkamers, op de daken, worden verkondigd.

Tweet thisPost on Facebook

Maar tot u, mijn vrienden, zeg ik: Vreest niet voor hen die het lichaam dooden en daarna niets meer kunnen doen.


Ik zal u toonen, wien gij vreezen moet. Vreest Hem die nadat Hij gedood heeft macht heeft in de hel te werpen. Ja, ik zeg u, vreest Hem.


Verkoopt men niet vijf muschjes voor twee penningen? En niet een daarvan is vergeten bij God.


Ja, ook de haren van uw hoofd zijn alle geteld. Vreest niet; gij zijt meer waard dan een groot aantal muschjes.

Tweet thisPost on Facebook

En ik zeg u, ieder die mij belijdt voor de menschen, hem zal de Menschenzoon belijden voor de engelen Gods,


en wie mij verloochent voor de menschen, hij zal verloochend worden voor de engelen Gods.

Tweet thisPost on Facebook

En als iemand iets zegt tegen den Menschenzoon, het zal hem vergeven worden; maar hem die den Heiligen Geest lastert zal het niet vergeven worden.


Wanneer zij u dan in de synagogen en voor de overheid of de machthebbers brengen, weest er dan niet bezorgd over, hoe gij u verdedigen en wat gij zeggen zult;


want de Heilige Geest zal u in die ure leeren wat gij moet zeggen.


Een uit de schare zeide tot hem: Meester, zeg mijn broeder dat hij de erfenis met mij deele.

Tweet thisPost on Facebook

Maar hij zeide tot hem: Mensch, wie heeft mij over u tot rechter of verdeeler aangesteld?


Toen zeide hij tot hen: Ziet toe en wacht u voor alle hebzucht; want al heeft iemand overvloed, hij heeft daarin geen waarborg dat hij van zijn bezittingen zal kunnen leven.


Hij zeide tot hen deze gelijkenis: Het land van zeker rijk mensch leverde een overvloedigen oogst op.

Tweet thisPost on Facebook

Toen overlegde hij bij zichzelf: Wat zal ik doen? Want ik heb geen ruimte om de opbrengst van mijn land te bergen.

Tweet thisPost on Facebook

Неразумни богаташ

En hij zeide: Dit zal ik doen: mijn schuren afbreken en grootere bouwen; dan breng ik daarin al dat koorn en die andere goede dingen,

Tweet thisPost on Facebook

en zeg tot mijzelf: Gij hebt nu vele goederen, voor tal van jaren opgelegd; neem uw rust, eet, drink, wees vroolijk.


Maar God zeide tot hem: Dwaas, in dezen nacht eischt men uw leven van u op; en wat gij verworven hebt, aan wien zal het komen?


Zoo gaat het met een die voor zichzelf vergaart en niet rijk is voor God.


Исус проповеда мноштву на основу примера из природе

Hij zeide tot zijn leerlingen: Daarom zeg ik u: Weest niet bezorgd voor uw leven, wat gij eten, noch voor uw lichaam, waarmee gij u kleeden zult.


Want het leven is meer dan het voedsel en het lichaam dan de kleeding.

Tweet thisPost on Facebook

Let op de raven: zij zaaien noch maaien, zij hebben voorraadkamer noch schuur, en God voedt ze. Wat zijt gij niet veel meer waard dan de vogels!


Wie van u kan door bezorgd te zijn een el aan zijn lengte toevoegen?

Tweet thisPost on Facebook

Indien gij dus ook het minste niet vermoogt, wat zijt gij dan voor het overige bezorgd?

Tweet thisPost on Facebook

Исус поучава о Божјој бризи на примеру љиљана

Let op de lelien, hoe zij spinnen noch weven; en ik zeg u, zelfs Salomo in al zijn luister was niet zoo gekleed als een van deze.

Tweet thisPost on Facebook

Indien dan God het gras, dat heden op het veld is en morgen in den oven geworpen wordt, zoo kleedt, hoeveel te meer u, kleingeloovigen.

Tweet thisPost on Facebook

Zoekt ook gij dan niet naar wat gij zult eten en drinken, en begeert niet te veel.

Tweet thisPost on Facebook

Want naar dat alles zoeken de volken der wereld, en uw Vader weet dat gij die dingen noodig hebt.


Zoekt veeleer zijn Koninkrijk, en dat andere zal als een toegift u geworden.


Vrees niet, kleine kudde; want het is uws Vaders welbehagen u het Koninkrijk te geven.


Verkoopt uw bezittingen en geeft ze als aalmoes weg; maakt u onverslijtelijke buidels, een onuitputtelijken schat in de hemelen, waar geen dief bij komt en geen mot schade aanricht;


want waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn.


Laat uw lenden omgord zijn en de lampen branden;


en weest gelijk aan menschen die op hun heer wachten, wanneer hij naar huis keert van een bruiloft om hem zoodra hij komt en aanklopt open te doen.

Tweet thisPost on Facebook

Zalig de slaven die de Heer bij zijn komst wakend vindt; voorwaar, ik zeg u, hij zal zich omgorden, hen doen aanliggen en hen komen bedienen.


Ingeval hij komt in de tweede of in de derde nachtwaak en hen zoo vindt, zalig zijn zij.

Tweet thisPost on Facebook

Gij begrijpt wel, indien de bewoner van een huis wist op welk uur een dief kwam, dan zou hij niet toelaten dat er ingebroken werd.


Weest ook gij bereid; want op een uur waarop gij het niet voorziet komt de Menschenzoon.


Petrus zeide tot hem: Heer, zegt gij die gelijkenis met het oog op ons of ook op allen?

Tweet thisPost on Facebook

De Heer zeide: Wie is dan een getrouw en verstandig hofmeester, dien zijn heer zal aanstellen over zijn bedienden om elk tijdig zijn onderhoud te geven?


Zalig de slaaf dien zijn heer zoo handelend aantreft.

Tweet thisPost on Facebook

Naar waarheid zeg ik u dat hij hem over al zijn bezittingen zal aanstellen.


Maar als die slaaf bij zichzelf zeide: Mijn heer komt nog in lange niet(-)en hij begon de knechten en slavinnen te slaan, en te eten en te drinken en zich te bedrinken,

Tweet thisPost on Facebook

dan zal de heer van dien slaaf komen op een dag waarop hij hem niet verwacht en op een uur waarvan hij niets weet, en zal hem in stukken houwen en hem het lot der ontrouwen doen ondergaan.

Tweet thisPost on Facebook

Een slaaf toch die den wil van zijn heer kent en zich niet bereid heeft noch volgens zijn wil handelt zal veel slagen ontvangen;


maar wie in onkunde doet wat een tuchtiging verdient zal weinig slagen ontvangen. Van ieder wien veel is gegeven zal veel worden geeischt, en van hem wien veel toevertrouwd is zal men te meer verlangen.


Ik ben gekomen om vuur op de aarde te werpen, en hoezeer wenschte ik dat het reeds ontstoken ware!


Ik moet een doop ondergaan, en wat ben ik benauwd totdat het voorbij is!


Meent gij dat ik gekomen ben om vrede op aarde te brengen? Neen, zeg ik u, maar veeleer verdeeldheid.


Want van nu af zullen vijf in een huis verdeeld zijn, drie zullen tegen twee en twee tegen drie verdeeld zijn:


de vader tegen zijn zoon en de zoon tegen zijn vader, de moeder tegen haar dochter en de dochter tegen haar moeder, de schoonmoeder tegen haar schoondochter en de schoondochter tegen haar schoonmoeder.

Tweet thisPost on Facebook

Ook zeide hij tot de schare: Wanneer gij een wolk in het westen ziet opkomen, dan zegt gij aanstonds: Er komt regen(-)en dat gebeurt ook;


en als de zuidenwind waait, zegt gij: Het zal heet worden(-)en het gebeurt.


Huichelaars, het voorkomen van aarde en hemel weet gij wel te beoordeelen; waarom beoordeelt gij dan dezen tijd niet?


Waarom maakt gij niet zelf uit wat recht is?


Want wanneer gij met uw tegenpartij naar de overheid gaat, doe dan onderweg uw best om van hem af te komen; anders sleept hij u wellicht naar den rechter, geeft de rechter u aan den gerechtsdienaar over en werpt deze u in de gevangenis.


Ik zeg u, gij komt daar niet uit voordat gij den laatsten penning betaald hebt.







This goes to iframe