Lucas



Lucas 19


Nu kwam hij in Jericho en trok er door.


En zie, daar was een man, Zaccheus genaamd, een oppertollenaar en rijk.

Tweet thisPost on Facebook

Deze wilde gaarne zien, wat soort van man Jezus was; maar de schare belette het hem, omdat hij klein van persoon was.

Tweet thisPost on Facebook

Om hem toch te zien te krijgen, liep hij vooruit en klom in een boom; want hij zou daarlangs komen.

Tweet thisPost on Facebook

Исус позива цариника Закхеја

Toen Jezus aan die plaats kwam, zag hij op en zeide: Zaccheus, kom spoedig naar beneden; want ik moet vandaag in uw huis mijn intrek nemen.

Tweet thisPost on Facebook

Ijlings klom hij uit den boom en ontving hem met vreugde.

Tweet thisPost on Facebook

En allen die het zagen morden en zeiden: Hij is bij een zondig man zijn intrek gaan nemen.


En Zaccheus trad op den Heer toe en zeide: Heer, de helft van mijn goederen schenk ik aan de armen, en heb ik iemand afgezet, dan geef ik dat viervoudig terug.


Toen zeide Jezus tot hem: Heden is aan dit huis heil ten deel gevallen; ook hij toch is een zoon van Abraham;


want de Menschenzoon is gekomen om te zoeken en te redden wat verloren was.


Toen zij dit hoorden, voegde hij er een gelijkenis bij, omdat zij dicht bij Jeruzalem waren en zij meenden dat het Koninkrijk Gods nu aanstonds verschijnen zou.


Hij zeide dan: Een mensch van hooge geboorte reisde naar een ver land om de koninklijke waardigheid te ontvangen en dan terug te keeren.


Hij riep tien zijner slaven, gaf hun tien ponden en zeide tot hen: Drijft er handel mee terwijl ik weg ben.

Tweet thisPost on Facebook

Zijn medeburgers haatten hem en zonden hem een gezantschap achterna met de verklaring: Wij willen niet dat hij koning over ons wordt.


Toen hij terugkwam, na de koninklijke waardigheid ontvangen te hebben, ontbood hij de dienaren aan wie hij het geld gegeven had om te vernemen welke zaken ieder van hen had gedreven.

Tweet thisPost on Facebook

De eerste kwam en zeide: Heer, uw pond heeft er tien bij verdiend.

Tweet thisPost on Facebook

Hij zeide tot hem: Wel gedaan, brave slaaf; omdat gij in een zeer kleine zaak getrouw geweest zijt, zult gij over tien steden het bewind voeren.


Ook de tweede kwam en zeide: Uw pond, heer, heeft vijf andere opgebracht.

Tweet thisPost on Facebook

Ook tot dezen zeide hij: Wees ook gij bewindvoerder; over vijf steden.

Tweet thisPost on Facebook

En een ander kwam en zeide: Heer, hier is uw pond. Ik heb het in een doek weggelegd.

Tweet thisPost on Facebook

Want ik was bevreesd voor u, omdat gij een streng mensch zijt: gij neemt wat gij niet in bewaring hebt gegeven, gij maait wat gij niet hebt gezaaid.


Hij zeide tot hem: Met uw eigen woorden zal ik u veroordeelen, booze slaaf! Wist gij dat ik een streng mensch ben, die neem wat ik niet in bewaring gegeven, maai wat ik niet gezaaid heb?


Waarom hebt gij dan mijn geld niet in een bank gegeven? Dan zou ik bij mijn komst het met rente er uit genomen hebben.

Tweet thisPost on Facebook

Toen zeide hij tot de omstanders. Neemt het pond van hem af en geeft het aan hem die de tien ponden heeft

Tweet thisPost on Facebook

zij zeiden tot hem: Heer, die heeft reeds tien ponden!

Tweet thisPost on Facebook

want ik zeg u: Aan een ieder die heeft zal gegeven worden; van hem die niet heeft zal wat hij heeft afgenomen worden.


Maar die vijanden van mij, die niet wilden dat ik koning over hen werd, brengt ze hier en houwt ze voor mijn oogen neer.

Tweet thisPost on Facebook

Na dit gezegd te hebben vervolgde hij zijn reis naar Jeruzalem.


En toen hij in de buurt van Bethfage en Bethanie kwam, aan den berg die de Olijfberg heet, zond hij twee van zijn leerlingen


met de opdracht: Gaat naar het dorp daar voor ons; als gij dat ingaat, zult gij er een veulen vastgebonden vinden, een waarop nooit een mensch gezeten heeft. Maakt het los en brengt het hier.

Tweet thisPost on Facebook

En als iemand u vraagt: Waarom maakt gij het los? moet gij zeggen: De Heer heeft het noodig.


Zij die afgezonden waren gingen heen en bevonden het zooals hij hun gezegd had.

Tweet thisPost on Facebook

En toen zij het veulen losmaakten, zeiden de eigenaars tot hen: Waarom maakt gij het veulen los?

Tweet thisPost on Facebook

Zij zeiden: De Heer heeft het noodig.

Tweet thisPost on Facebook

Toen brachten zij het aan Jezus, wierpen hun kleederen op het veulen en zetten Jezus er op.


Toen hij voortreed, spreidden zij hun kleederen op den weg,


en nauwelijks kwam hij aan den afgang van den Olijfberg, of de geheele menigte der leerlingen begon, vol vreugde, met luider stem, God om al de wonderen die zij gezien hadden te prijzen;

Tweet thisPost on Facebook

zij zeiden: Gezegend met den naam des Heeren zij hij die komt, de koning; vrede in den hemel en eere in den hooge!


Sommige Farizeen nu uit de schare zeiden tot hem: Meester, bestraf uw leerlingen.

Tweet thisPost on Facebook

Maar hij antwoordde: Ik zeg u, als dezen zwijgen, dan zullen de steenen roepen.


Јерусалим данас (поглед са Маслинске горе)

Toen hij de stad naderde en haar zag, weende hij over haar


en zeide: Mocht ook gij op dezen dag erkennen wat u tot vrede strekt! Maar het is nu voor uw oogen verborgen.

Tweet thisPost on Facebook

Want er komen dagen voor u waarin uw vijanden een wal rondom u zullen opwerpen, u zullen omsingelen en van alle kanten benauwen;


zij zullen u en uw kinderen in u tegronderichten en in u geen steen op den anderen laten; omdat gij den tijd niet erkend hebt waarop God naar u omzag.


Исус истерује трговце из храма

In den tempel gekomen, begon hij de verkoopers er uit te drijven.


Hij zeide hun: Er staat geschreven: Mijn huis zal een bedehuis zijn; maar gij hebt het tot een roovershol gemaakt!


Dagelijks leerde hij in den tempel, en de overpriesters en de schriftgeleerden zochten hem ten val te brengen; zoo ook de aanzienlijksten des volks;


maar zij vonden geen middel om iets uit te voeren; want het geheele volk hing hem aan, als het hem hoorde.

Tweet thisPost on Facebook






This goes to iframe