Lucas



Lucas 23


Hierna maakten zij zich gezamenlijk op en voerden hem naar Pilatus.


Zij begonnen hem te beschuldigen: Wij hebben bevonden dat deze man het volk van den rechten weg voert en het opbrengen van belastingen aan den keizer tegenwerkt; daar hij zegt dat hijzelf de Christus is, dat wil zeggen: een koning.


Pilatus vroeg hem dan: Zijt gij de koning der Joden? En hij antwoordde: Gij zegt het.


Pilatus zeide tot de overpriesters en de schare: Ik vind geen schuld in dezen mensch.


Maar zij verzekerden nog stelliger: Hij ruit het volk op door zijn prediking in geheel Judea, te beginnen van Galilea tot hier toe.

Tweet thisPost on Facebook

Zoodra Pilatus dit hoorde, vroeg hij, of hij een Galileer was,

Tweet thisPost on Facebook

en vernemend dat hij uit het gebied van Herodes was, zond hij hem tot Herodes, die zich in die dagen juist in Jeruzalem bevond.


Toen Herodes Jezus zag, werd hij zeer blijde; want sedert geruimen tijd had hij begeerd hem te zien om hetgeen hij van hem hoorde, en hij hoopte hem een wonder te zien doen.


Hij stelde hem dus vele vragen; maar Jezus gaf hem geen antwoord.

Tweet thisPost on Facebook

De overpriesters en schriftgeleerden stonden hem heftig te beschuldigen.

Tweet thisPost on Facebook

En Herodes, met zijn soldaten, hoonde en bespotte hem, doste hem in een schitterend kleed en zond hem naar Pilatus terug.


Op dien dag werden Herodes en Pilatus vrienden; tevoren toch waren zij elkander vijandig geweest.


Nu riep Pilatus de overpriesters, de overheidspersonen en het volk samen en zeide:


Gij hebt dezen mensch tot mij gebracht als een die het volk van den goeden weg brengt, maar ik heb hem in uw tegenwoordigheid verhoord en bevonden dat hij onschuldig is aan hetgeen gij hem te laste legt.


Desgelijks Herodes; hij heeft hem immers tot ons teruggezonden; want niets dat den dood verdient is door hem gedaan.

Tweet thisPost on Facebook

Dus zal ik hem na een tuchtiging loslaten.


...


Maar zij riepen eenparig: Weg met hem! Laat ons Barabbas los! (-)


een die om een oproer dat in de stad had plaatsgehad en een moord in de gevangenis was geworpen.

Tweet thisPost on Facebook

Pilatus, die gezind was Jezus in vrijheid te stellen, riep hun wederom toe;

Tweet thisPost on Facebook

maar zij schreeuwden: Kruisig, kruisig hem!

Tweet thisPost on Facebook

Ten derden male zeide hij tot hen: Wat kwaads heeft hij dan gedaan? Ik heb niets in hem gevonden dat den dood verdient. Dus zal ik hem tuchtigen en loslaten.

Tweet thisPost on Facebook

Maar zij drongen met luid geschreeuw er op aan dat hij gekruisigd zou worden, en hun geroep werd geweldig.

Tweet thisPost on Facebook

Toen besliste Pilatus dat hun eisch ingewilligd zou worden.


Hij stelde den man die om oproer en doodslag in de gevangenis was geworpen, wiens loslating zij geeischt hadden, in vrijheid, en Jezus gaf hij naar hun begeerte prijs.


Toen zij hem uitleidden, grepen zij zekeren Simon uit Cyrene, die van buiten kwam, en legden hem het kruis op om het achter Jezus te dragen.


Een groote menigte volks volgde hem, waaronder vrouwen, die zich op de borst sloegen en hem beklaagden.

Tweet thisPost on Facebook

En Jezus wendde zich tot haar en zeide: Dochters van Jeruzalem, weent niet over mij; maar weent over uzelf en uw kinderen;

Tweet thisPost on Facebook

want zie, er komen dagen waarop men zeggen zal: Zalig de onvruchtbaren, de schoot die niet gebaard heeft en de borsten die niet hebben gezoogd.


Dan zal men tot de bergen gaan zeggen: Valt op ons! en tot de heuvelen: Bedekt ons!


want als men dit doet aan het groene hout, wat zal dan aan het dorre overkomen?


Twee misdadigers werden, nog met hem weggeleid om ter dood gebracht te worden,


en aan de plaats die Schedel heet gekomen, kruisigden zij aldaar hem en de boosdoeners, den eenen ter rechter [zijde], den anderen ter linkerzijde.


Исус моли опроштај за своје крвнике

En Jezus zeide: Vader, vergeef het hun; want zij weten niet wat zij doen. Zij verdeelden zijn kleederen bij het lot,


en het volk stond het aan te zien. Ook beschimpten hem de oversten en zeiden: Anderen heeft hij verlost; laat hij nu zichzelf verlossen, indien hij de Christus Gods, de Uitverkorene, is!


Ook de soldaten bespotten hem, kwamen bij hem, brachten hem azijn

Tweet thisPost on Facebook

en zeiden: Als gij de koning der Joden zijt, verlos uzelf!

Tweet thisPost on Facebook

Boven hem hing een opschrift: Dit is de koning der Joden.


En een der gekruisigde boosdoeners zei smalend tot hem: Zijt gij niet de Christus? Verlos uzelf en ons!


Maar de ander bestrafte hem en antwoordde: Vreest ook gij God niet, nu gij dezelfde straf ondergaat?


En wij terecht; want wij krijgen ons verdiende loon; maar hij heeft niets onbehoorlijks gedaan.

Tweet thisPost on Facebook

Ook zeide hij: Jezus, denk aan mij wanneer gij in uw koninkrijk gekomen zijt.


En hij zeide tot hem: Voorwaar, ik zeg u, heden zult gij met mij in het Paradijs zijn.


Тама по целој земљи

Het was reeds omstreeks de zesde ure toen het over de geheele aarde tot negen uur toe donker werd;


daar de zon werd verduisterd; ook scheurde het voorhangsel van den tempel doormidden.


En Jezus riep met luide stem: Vader, aan uw handen vertrouw ik mijn geest toe. Met deze woorden blies hij den adem uit.


Toen de hoofdman zag wat geschiedde, verheerlijkte hij God en zeide: Waarlijk, die man was rechtschapen.


En de geheele menigte die voor het schouwspel saamgekomen was keerde, toen zij gezien had wat gebeurd was, zich op de borst slaande terug.


Al zijn bekenden, ook de vrouwen die hem van Galilea gevolgd waren, stonden op een afstand het aan te zien.

Tweet thisPost on Facebook

En zie, een man, Jozef genaamd, lid van den Raad, een goed en rechtschapen man


(-)hij had geen deel genomen aan hun raadslag en bedrijf(-)afkomstig uit Arimathea, een stad der Joden, een man die uitzag naar het Koninkrijk Gods ...


Deze ging naar Pilatus en verzocht om het lijk van Jezus;

Tweet thisPost on Facebook

hij nam het af, wikkelde het in een laken en legde het in een in steen uitgehouwen graf, waarin nog niemand gelegd was.


Het was Vrijdag; de sabbat brak aan.

Tweet thisPost on Facebook

En de vrouwen die met Jezus uit Galilea gekomen waren volgden en zagen het graf en hoe zijn lijk werd bijgezet;


waarna zij terugkeerden en geurige stoffen en mirre bereidden. Nadat zij op den sabbat volgens het gebod gerust hadden,







This goes to iframe