Handelingen



Handelingen 7


De hoogepriester vroeg: Is dat waar?

Tweet thisPost on Facebook

En hij sprak: Broeders en vaders, luistert. De God der heerlijkheid is aan onzen vader Abraham verschenen toen hij in Mesopotamie was, voordat hij naar Haran ging,


en heeft tot hem gezegd: Verlaat uw land en uw maagschap en ga naar het land dat Ik u wijzen zal.


Toen trok hij uit het land der Chaldeen en vestigde zich in Haran. En van daar deed God hem, na den dood van zijn vader, naar het land verhuizen dat gij nu bewoont;


hemzelf gaf Hij daarin niets ten eigendom, zelfs geen voetbreed, maar Hij beloofde het hem en zijn kroost na hem in bezit te zullen geven(-)terwijl hij nog geen kind had.


Ook zeide God dat zijn kroost als bijwoners in een vreemd land wonen en men het vierhonderd jaar in slavernij houden en mishandelen zou;


en het volk dat zij zullen dienen zal Ik vonnissen, spreekt God; daarna zullen zij uittrekken en Mij in deze plaats dienen.


Ook gaf Hij hem het verbond der besnijdenis; Abraham verwekte dan Izaak en besneed hem op den achtsten dag, en Izaak verwekte Jakob, en Jakob de twaalf aartsvaders.


Dezen afgunstig op Jozef, verkochten hem naar Egypte, en God was met hem,


redde hem uit al zijn verdrukkingen en schonk hem gunst en wijsheid bij Farao, den koning van Egypte; deze stelde hem tot vorst over Egypte en zijn geheele huis aan.


Nu kwam een hongersnood over heel Egypte en Kanaan, en groote druk; zoodat onze vaderen geen voedsel vonden.

Tweet thisPost on Facebook

Toen Jakob hoorde dat in Egypte koorn was, zond hij eerst onze vaderen;


den tweeden keer maakte Jozef zich aan zijn broeders bekend. En Farao leerde Jozefs afkomst kennen.


Jozef nu liet zijn vader Jakob en diens geheele gezin halen, ten getale van vijf en zeventig zielen.


Zoo ging Jakob naar Egypte en stierf daar, evenals onze vaderen;


zij werden naar Sichem vervoerd en bijgezet in het graf dat Abraham voor den vollen prijs gekocht had van de Emorieten in Sichem.


Toen de tijd naderde waarop de belofte die God aan Abraham gedaan had vervuld zou worden, vermeerderde en vermenigvuldigde zich het volk in Egypte,


totdat een andere koning opstond, die Jozef niet gekend had.


Deze legde het op het verderf van ons geslacht toe en mishandelde de vaderen door hen te dwingen hun kinderen weg te werpen; opdat zij zouden uitsterven.

Tweet thisPost on Facebook

In dien tijd werd Mozes geboren, en hij was schoon in Gods oog. Drie maanden werd hij in het huis van zijn vader verzorgd,


en toen hij te vondeling gelegd was, nam de dochter van Farao hem tot zich en voedde hem als haar zoon op.

Tweet thisPost on Facebook

Zoo werd Mozes onderwezen in al de wijsheid der Egyptenaren en werd krachtig in woord en werk.


Toen hij veertig jaar oud was geworden, kwam het in zijn hart op naar zijn broeders, Israels zonen, om te zien.


En ziende dat aan een van hen onrecht werd aangedaan, kwam hij daartegen in verzet en wreekte den mishandelde door den Egyptenaar te verslaan.

Tweet thisPost on Facebook

Nu, meende hij, zouden zijn broeders begrijpen dat God hun door zijn hand redding gaf; maar zij begrepen het niet.

Tweet thisPost on Facebook

Den volgenden dag kwam hij bij hen terwijl zij vochten en vermaande hen tot vrede. Mannen, zeide hij, gij zijt broeders; waarom doet gij elkander onrecht?

Tweet thisPost on Facebook

Maar hij die zijn makker onrecht aandeed stiet hem terug en zeide: Wie heeft u aangesteld tot hoofd en rechter over ons?


Gij wilt mij toch niet dooden zooals gij gisteren den Egyptenaar gedood hebt?

Tweet thisPost on Facebook

Hierop nam Mozes de vlucht en ging wonen in het land Midian, waar hij twee zonen verwekte.


Toen veertig jaren verstreken waren, verscheen hem in de woestijn van den berg Sinai een engel in de vuurvlam van een braambosch.


Op het zien van dit verschijnsel stond Mozes verbaasd, en toen hij toetrad om het nader te bezien, klonk de stem des Heeren:

Tweet thisPost on Facebook

Ik ben de God van uw vaderen, de God van Abraham, Izaak en Jakob.


Nu sidderde Mozes en durfde er niet meer naar zien. En de Heer zeide tot hem: Ontschoei uw voeten; want de plaats waar gij staat is heilige grond.


Ik heb de mishandelingen van mijn volk in Egypte gezien, zijn zuchten gehoord, en ben neergedaald om het te bevrijden. Welaan, Ik wil u naar Egypte zenden.

Tweet thisPost on Facebook

Dezen Mozes, dien zij verloochenden, toen zij zeiden: Wie heeft u tot hoofd en rechter aangesteld? dezen heeft God als hoofd en verlosser gezonden door middel van den engel die hem verschenen is in het braambosch.


Hij was het die hen uitleidde na teekenen en wonderen gedaan te hebben in Egypteland, aan de Roode Zee en in de woestijn, veertig jaren lang.


Die Mozes was het die tot de Israelieten sprak: God zal u uit uw broederen een profeet verwekken, aan mij gelijk.


Hij is het die te midden der Gemeente was, in de woestijn, bij den engel die tot hem sprak op den berg Sinai, en bij onze vaderen. Hij ontving de levenswoorden om ze u te geven.


Hij was het wien onze vaderen niet wilden gehoorzaam zijn, dien zij integendeel terugstieten, toen zij in hun hart naar Egypte terugkeerden

Tweet thisPost on Facebook

en tot Aaron zeiden: Maak ons goden die voor ons uit zullen gaan; want die Mozes, die ons uit Egypteland uitgeleid heeft, wij weten niet wat van hem is geworden.


En in die dagen maakten zij een kalf, brachten aan den afgod een offer en verheugden zich in de werken hunner handen.

Tweet thisPost on Facebook

Toen keerde God zich van hen af en leverde hen over om het hemelsche heirleger te dienen, zooals in het boek der profeten geschreven staat: Gij hebt Mij toch geen slachtoffers en brandoffers gebracht, veertig jaren in de woestijn, huis Israel?


Neen; opgenomen hebt gij de tent van Moloch en de ster van den god Romfa, de beelden die gij gemaakt hebt om u daarvoor neer te buigen. Ik zal u wegvoeren nog verder dan Babylon.

Tweet thisPost on Facebook

Onze vaderen hadden in de woestijn de tent der Getuigenis, zooals Hij die met Mozes sprak bevolen had te maken, naar het model dat hij gezien had;


onze vaderen namen haar over en brachten haar met Jozua in het erve der volken die God voor onze vaderen uit verdreven heeft, tot aan de dagen van David,


die gunst vond in Gods oog en bad een woonstede voor het huis van Jakob te mogen vinden.


Salomo bouwde voor hem een huis.

Tweet thisPost on Facebook

Maar de Allerhoogste woont niet in iets dat met handen gemaakt is; zooals de profeet zegt:


De hemel is mijn troon, de aarde mijn voetbank; welk een huis zoudt gij Mij bouwen, spreekt de Heer, of welke plaats zou mijn rustoord zijn?


Heeft niet mijn hand dit alles gemaakt?

Tweet thisPost on Facebook

Hardnekkigen en onbesnedenen van hart en ooren, gij weerstaat altijd den Heiligen Geest; evenals uw vaderen doet ook gij.


Wien der profeten hebben uw vaderen niet vervolgd? Zij hebben gedood hen die de komst van den Rechtschapene aankondigden, wiens verraders en moordenaars gij zijt geworden,


gij, die de wet door bemiddeling van engelen ontvangen en ze niet inachtgenomen hebt.


Toen zij dit hoorden, werden zij woedend en knarsten met de tanden tegen hem.

Tweet thisPost on Facebook

Maar hij, vol heiligen geest naar den hemel starend, zag de heerlijkheid Gods en Jezus staande ter rechterhand Gods en zeide:

Tweet thisPost on Facebook

Ik zie daar de hemelen geopend en den Menschenzoon ter rechterhand Gods staan.


Maar zij schreeuwden luidkeels, stopten de ooren, stormden als een man op hem los,

Tweet thisPost on Facebook

wierpen hem de stad uit en steenigden hem. En de getuigen legden hun kleederen af aan de voeten van een jongeling Saulus genaamd.


Zij steenigden dan Stefanus terwijl hij den Heer aanriep en zeide: Heer Jezus, neem mijn geest op.


Каменовање Стефана

En op de knieen vallend, riep hij met luide stem: Heer, reken hun deze zonde niet toe! En toen hij dit had gezegd, ontsliep hij.







This goes to iframe