Romeinen



Romeinen 3


Maar wat heeft de Jood dan nog boven den heiden voor? of wat baat het besneden te zijn?


Veel in ieder opzicht. Vooreerst, hem zijn de beloften Gods toevertrouwd.


Nu zijn wel sommigen trouweloos geworden, maar hun ontrouw doet toch Gods trouw niet te niet?


Dat nooit! Het moet er bij blijven: God is betrouwbaar, en alle menschen zijn leugenaars gelijk geschreven staat: Opdat gij door uw woorden gerechtvaardigd wordt, en de zege wegdraagt, wanneer men met u in het gericht treedt.


Indien dan onze ongerechtigheid Gods gerechtigheid in het volle licht plaatst, wat zullen wij dan zeggen? Is God(-)ik spreek alsof het een mensch betreft(-)is God dan niet onrechtvaardig wanneer Hij zijn toorn doet ondervinden?


Volstrekt niet. Want hoe zou God anders de wereld kunnen richten?


Maar indien Gods waarachtigheid door mijn onwaarachtigheid zoo duidelijk aan den dag treedt dat zijn eer er door bevorderd wordt, waarom word ik dan nog als een zondaar veroordeeld?

Tweet thisPost on Facebook

En waarom zouden wij dan niet beamen wat sommigen lasterlijk zeggen dat wij leeren: Laten wij het kwade doen opdat het goede er uit voortkome? Terecht worden zij veroordeeld.


Maar hoe? Hebben wij een voorrang? Niet in ieder opzicht; want wij hebben reeds tegen alle Joden en heidenen de beschuldiging ingebracht dat zij aan de zonde onderworpen zijn;


zooals de Schrift zegt: Er is geen rechtschapene, zelfs niet een;


geen verstandig mensch, niemand die God zoekt;


allen zijn afgeweken, tegader verdorven; er is niemand die de deugd betracht, zelfs niet een;


een geopend graf is hun keel, met hun tong plegen zij bedrog, adderengif is onder hun lippen;


hun mond is vol vloek en bitterheid;


snel zijn hun voeten om bloed te vergieten;


verwoesting en jammer zijn op hun wegen;

Tweet thisPost on Facebook

en den weg tot den vrede kennen zij niet;

Tweet thisPost on Facebook

geen vrees voor God staat hun voor oogen.


Nu weten wij dat alwat de wet zegt gericht is tot hen die onder de wet staan; opdat elke mond gestopt zij en de geheele wereld schuldig voor God sta;


aangezien geen mensch voor Hem gerechtvaardigd wordt door wetswerken: want door de wet ontstaat de kennis der zonde.


Maar thans is buiten de wet om de gerechtigheid die door God wordt gegeven geopenbaard, waarvan Wet en Profeten getuigenis afleggen,


die bestaat in geloof in Jezus Christus en allen geloovigen ten deel valt. Ja, allen want er is geen onderscheid.


Allen toch hebben gezondigd en missen de heerlijkheid Gods,


terwijl zij zonder verdienste van hun zijde als rechtschapenen worden behandeld uit genade van Gods kant door de verlossing in de gemeenschap met Christus Jezus verkregen,


dien God bestemd heeft ten zoenmiddel door het geloof in zijn bloed. Hieruit blijkt Gods gerechtigheid; want Hij zag de door de vorige geslachten begane zonden voorbij, in den tijd van Gods geduld,


en toonde zijn gerechtigheid in dezen tijd; zoodat Hij en rechtvaardig was en den in Jezus geloovende rechtvaardigde.

Tweet thisPost on Facebook

Waar blijft dan de roem? Uitgesloten is hij. Naar welken maatstaf? Naar dien der werken? Neen; maar naar dien des geloofs.


Want wij overwegen Een mensch wordt om zijn geloof gerechtvaardigd zonder wetswerken.


Is nu God alleen de God der Joden? Is Hij het ook niet van de heidenen? Ja; ook van de heidenen;


indien er althans slechts een God is, die de besnedenen op grond van geloof en de onbesnedenen door het geloof rechtvaardigt.

Tweet thisPost on Facebook

Berooven wij dan de wet van kracht door het geloof? Volstrekt niet. Wij bevestigen de wet.

Tweet thisPost on Facebook






This goes to iframe