Romeinen



Romeinen 5


Wij smaken dus, daar wij uit geloof gerechtvaardigd zijn, vrede met God door onzen Heer Jezus Christus,


door wiens bemiddeling wij toegelaten worden tot die genade waarin wij vaststaan, en roem dragen op de hoop in Gods heerlijkheid te zullen deelen.


Ja, niet alleen dit, maar wij roemen ook in de verdrukking, omdat wij weten dat de verdrukking lijdzaam maakt,


en de lijdzaamheid de veerkracht vermeerdert, en zij doet hopen.

Tweet thisPost on Facebook

De hoop nu wordt niet beschaamd, omdat Gods liefde in onze harten is uitgestort door den Heiligen Geest, die ons is geschonken.


Want toen wij nog zwak waren, is Christus nog op den bepaalden tijd voor goddeloozen gestorven.

Tweet thisPost on Facebook

Immers, voor een rechtschapen mensch zal iemand tenauwernood in den dood gaan. Nu, misschien heeft iemand den moed voor iets dat goed is te sterven.

Tweet thisPost on Facebook

Maar God bewijst zijn liefde voor ons daardoor dat Christus toen wij nog zondaars waren voor ons stierf.


Dus zullen wij te eer, nu wij door zijn bloed voor rechtschapenen worden gehouden, door hem van den Toorn gered worden.


Want indien wij, terwijl wij vijanden waren met God verzoend zijn door den dood van zijn Zoon, hoeveel te meer zullen wij, nu wij eens verzoend zijn, door diens leven gered worden


Meer nog, wij roemen in God door onzen Heer Jezus Christus, door wien wij nu de verzoening verkregen hebben.


Daarom(-)zooals door een mensch de zonde in de wereld is gekomen en door de zonde de dood, en aldus de dood zich tot alle menschen een weg gebaand heeft, omdat allen gezondigd hebben ...


Want voordat de wet er was was er zonde in de wereld, al wordt de zonde niet toegerekend wanneer er geen wet is;


maar de dood heerschte van Adam tot Mozes, ook over hen die niet gezondigd hadden op dezelfde wijze als Adam, in wien hij die komen zou vooruit is afgebeeld.

Tweet thisPost on Facebook

Maar de val komt niet in elk opzicht overeen met de genadegift; want zijn door den val van dien eenen al die menschen gestorven, hoeveel te meer is Gods genade en de genadegift van den eenen mensch Jezus Christus overvloedig aan al die menschen geschonken.


Ook is de genadegift niet in overeenstemming met het feit dat slechts een zondigde; want het vonnis wordt geveld op grond van een overtreding en luidt: veroordeeling; maar de genade wordt geschonken nadat veel overtredingen begaan zijn, en bestaat in vrijspraak.

Tweet thisPost on Facebook

Want terwijl door den val van dien eenen de dood tot heerschappij gekomen is door dien eenen, hoeveel te meer zullen zij die den overvloed der genade en de gunst dat zij voor rechtschapenen worden aangezien ontvangen hebben heerschappij voeren in het leven door dien eenen, Jezus Christus.

Tweet thisPost on Facebook

Derhalve, zooals door een overtreding alle menschen veroordeeld zijn, zoo komt ook door een daad van gerechtigheid voor alle menschen de rechtvaardiging ten leven.


Immers, zooals door de ongehoorzaamheid van dien eenen mensch die menigte menschen als zondig voor God staan, zoo zal ook die menigte door de gehoorzaamheid van dien eenen gerechtvaardigd voor Hem staan.

Tweet thisPost on Facebook

Maar de wet is tusschenbeidegekomen om de overtreding zwaarder te maken, en waar de zonde zoo vermeerderd is, daar is de genade nog grooter geworden;


opdat, zooals de zonde geheerscht en den dood aangebracht heeft zoo de genade zou heerschen door de gerechtigheid tot het eeuwige leven door Jezus Christus, onzen Heer.







This goes to iframe