1 Korinthiers



 


Апостол Павле пише посланицу

Paulus, een door Gods wil geroepen apostel van Christus Jezus, en broeder Sosthenes


aan de gemeente Gods te Korinthe, aan de in Christus Jezus geheiligden, geroepen heiligen, tevens aan allen die den naam van Jezus Christus, hun en onzen Heer, aanroepen, waar zij ook wonen,


genade en vrede zij u geschonken door God onzen Vader en den Heer Jezus Christus.

Tweet thisPost on Facebook

Ik dank God altijd over u om de genade Gods die u door de gemeenschap met Christus Jezus gegeven is:


dat gij in hem in allen deele rijk zijt, bekwaam in het spreken en met allerlei kennis toegerust.


Zulk een vasten grond toch heeft de getuigenis omtrent Christus onder u gevonden


dat gij dientengevolge bij niemand achterstaat in eenige genadegift, afwachtend de openbaring van onzen Heer Jezus Christus,


die u tot het einde toe zal doen vaststaan, zoodat gij onberispelijk zijt op den dag van onzen Heer Jezus Christus.


God is getrouw Hij door wien gij geroepen zijt tot de gemeenschap met zijn Zoon Jezus Christus, onzen Heer.


Ik vermaan u, broeders, bij den naam van onzen Heer Jezus Christus, allen, zonder dat er scheuringen onder u zijn, eenstemmig te wezen, vast aaneengesloten in denzelfden zin en dezelfde meening.


Want door de lieden van Chloe is mij omtrent u, broeders, meegedeeld dat onder u verdeeldheid is.

Tweet thisPost on Facebook

Ik bedoel dat ieder van u zegt: Ik behoor bij Paulus, ik bij Apollos, ik bij Kefas, ik bij Christus.


Is Christus verdeeld? Paulus is toch niet voor u gekruisigd? en gij zijt toch niet gedoopt tot den naam van Paulus?


Ik ben dankbaar dat ik niemand van u gedoopt heb dan Crispus en Cajus.


Iemand mocht anders eens zeggen dat gij tot mijn naam zijt gedoopt.

Tweet thisPost on Facebook

Ik heb ook nog het huis van Stefanas gedoopt; anders, zoover ik weet, niemand.


Want Christus heeft mij niet gezonden om te doopen, maar om de Blijde boodschap te brengen; niet in diepzinnige woorden; opdat het kruis van Christus niet waardeloos zou worden.


De prediking des kruises toch is wel voor hen die verloren gaan dwaasheid, maar voor ons, die gered worden, een kracht Gods:


want er staat geschreven: Ik zal de wijsheid der wijzen tenietdoen en de schranderheid der schranderen breken.


Waar is de wijze? waar de schriftgeleerde? waar de oplosser der wereldraadselen? Heeft God niet de wijsheid der wereld tot dwaasheid gemaakt?


Immers, daar krachtens Gods wijs bestel de wereld God niet heeft erkend door haar wijsheid, heeft het Gode behaagd de geloovigen te redden door de dwaasheid der prediking.


Terwijl de Joden naar wonderen vragen, de heidenen naar wijsheid,


prediken wij Christus den gekruisigde, den Joden een ergernis, den heidenen een dwaasheid;


maar den geroepenen zelf, Jood en heiden, prediken wij Christus als de kracht Gods en de wijsheid Gods;


want het dwaze van God is wijzer dan de menschen, het zwakke van God is sterker dan de menschen.


Want let eens, broeders, op uw eigen roeping: niet velen uwer zijn naar menschelijken maatstaf wijzen, machtigen of van hooge geboorte;


neen, wat in de wereld dwaas is heeft God uitverkoren om de wijzen te beschamen, en wat in de wereld zwak is heeft God uitverkoren om het machtige te beschamen,


en wat in lagen staat geboren is en het onbeteekenende heeft God uitverkoren, wat niets is om wat iets is krachteloos te maken;


opdat geen schepsel zou roemen voor God.


Want aan Hem hebt gij het te danken dat gij in Christus Jezus zijt, die van Gods wege ons geworden is wijsheid, rechtvaardigheid, heiliging, verlossing;


opdat het zij zooals geschreven staat: Wie roemt roeme in den Heer.







This goes to iframe