1 Korinthiers



1 Korinthiers 14


Jaagt de liefde na en beijvert u om geestelijke gaven te verkrijgen, vooral om te profeteeren.


Want wie tongetaal spreekt spreekt niet voor menschen, maar voor God; immers, niemand verstaat het, maar door den Geest spreekt hij geheimzinnige woorden uit;


maar wie profeteert brengt aan menschen woorden van stichting, vertroosting en vermaning.


Wie tongetaal spreekt sticht zichzelf; wie profeteert sticht een gemeente.

Tweet thisPost on Facebook

Ik wilde wel dat gij allen tongetaal spraakt, maar liever dat gij profeteerdet; hij toch die profeteert is meer dan wie tongetaal spreekt, tenzij hij het uitlegge, opdat de gemeente stichting ontvange.


Nu dan, broeders, indien ik tot u kwam en tongetaal sprak, wat nut zou ik u aanbrengen, wanneer ik aan u niet gaf een openbaring, een woord van kennis, een profetie, een leering?

Tweet thisPost on Facebook

Zoo gaat het ook met de levenlooze voorwerpen die geluid geven, fluit of citer: indien zij een onderscheiden tonen voortbrengen, hoe zal men weten wat gefloten of getokkeld wordt?


En indien de trompet een onduidelijk geluid geeft, wie bereidt zich dan ten oorlog?

Tweet thisPost on Facebook

Zoo ook wanneer gij met uw tong geen goed verstaanbare rede doet hooren, hoe zal men begrijpen wat gezegd wordt? Gij zult immers gelijken op menschen die in den wind spreken?


Zoo bijvoorbeeld zijn er heel wat soorten van talen in de wereld, en geen daarvan is zonder eigen klank;

Tweet thisPost on Facebook

indien ik niet weet wat die taal beteekent, dan ben ik onverstaanbaar voor iemand die met mij spreekt en hij voor mij.

Tweet thisPost on Facebook

Derhalve moet gij, wanneer gij geestelijke gaven tracht te verkrijgen, zoeken daarin tot stichting voor de gemeente rijk te worden.

Tweet thisPost on Facebook

Daarom bidde hij die tongetaal spreekt dat hij in staat zij ze uit te leggen.


Want als ik in tongetaal bid, dan bidt mijn geest wel maar mijn verstand heeft er geen deel aan.

Tweet thisPost on Facebook

Hoe staat het er dan mee? Ik wil met mijn geest bidden, maar ook met mijn verstand; ik wil met mijn geest psalmzingen, maar ook met mijn verstand.


Want als gij met uw geest een zegen uitspreekt, hoe zal dan hij die de plaats van een gewoon toehoorder inneemt het Amen zeggen op uw dankzegging? Immers, hij weet niet wat gij zegt.


Gij zegt den zegen wel goed, maar de ander wordt niet gesticht.

Tweet thisPost on Facebook

Ik dank God dat ik meer dan een uwer in tongetaal spreek;

Tweet thisPost on Facebook

maar in de gemeente wil ik liever vijf woorden met mijn verstand spreken om ook anderen te leeren, dan duizenden in tongetaal.


Broeders, wordt geen kinderen in verstand, maar blijft kinderen in boosheid weest in verstand volwassenen.


In de wet staat geschreven: Door menschen van een andere taal en vreemden tongval zal ik spreken tot dit volk, en zelfs zoo zullen zij niet naar mij hooren.


Dus is de tongetaal geen teeken voor de geloovigen, maar voor de ongeloovigen; de profetie is niet voor de ongeloovigen, maar voor de geloovigen.

Tweet thisPost on Facebook

Indien dan de geheele gemeente samenkomt en allen spreken tongetaal, en er komen menschen binnen die van niets weten of ongeloovigen, zullen zij dan niet zeggen dat gij krankzinnig zijt?


Maar indien allen profeteeren, en er komt een ongeloovige binnen of iemand die van niets weet, dan wordt hij door allen van zonde overtuigd en door allen geoordeeld

Tweet thisPost on Facebook

wat in zijn hart verborgen is wordt openbaar, en zoo valt hij op zijn aangezicht en aanbidt God, erkennend dat God werkelijk in uw midden is.


Hoe moet het dan gaan, broeders? Wanneer gij bijeenkomt, dan heeft ieder zijn lied, zijn leering, zijn openbaring; zijn tongewoord, zijn uitlegging; laat alles tot stichting geschieden.


Spreekt iemand in tongetaal, het geschiede door twee of hoogstens drie, beurt om beurt, en dat een het uitlegge.

Tweet thisPost on Facebook

Is er geen die het uitleggen kan, dan zwijge hij in de gemeente en spreke voor zichzelf en voor God.

Tweet thisPost on Facebook

Van de profeten mogen twee of drie spreken, en de overige moeten de waarheid hunner woorden beoordeelen.

Tweet thisPost on Facebook

Wordt aan een ander die er bij zit iets geopenbaard, dat de eerste dan zwijge.


Want gij kunt een voor een allen profeteeren, opdat allen leeren en allen vertroost worden.


En de geesten der profeten zijn aan de profeten onderworpen;


want God is geen God van wanorde maar van eendracht. Evenals in alle gemeenten der heiligen,


moeten de vrouwen in de samenkomsten zwijgen; want het spreken staat haar niet vrij; zij moeten onderdanig zijn, zooals ook de wet zegt.


Willen zij iets leeren, dan moeten zij het thuis aan haar eigen man vragen; want het is onbehoorlijk voor een vrouw in een gemeente[ -]samenkomst te spreken.

Tweet thisPost on Facebook

Of is het woord Gods van u uitgegaan, of alleen tot u gekomen?


Als iemand meent een profeet of een geestelijk mensch te zijn, hij erkenne dat wat ik u schreef een bevel des Heeren is,


erkent iemand dat niet, hij zal ook niet erkend worden.

Tweet thisPost on Facebook

Dus, broeders, beijvert u te profeteeren en verhindert het spreken in tongetaal niet;


laat alles betamelijk en ordelijk geschieden.

Tweet thisPost on Facebook






This goes to iframe