1 Korinthiers



1 Korinthiers 6


Wanneer een uwer een geschil heeft met een ander, waagt hij het dan hem bij de goddeloozen aan te klagen en niet bij de heiligen?

Tweet thisPost on Facebook

Maar weet gij dan niet dat de heiligen de wereld zullen richten? En indien het aan u staat de wereld te oordeelen, zijt gij dan niet bevoegd te oordeelen over kleinigheden?


Weet gij niet dat wij de engelen zullen richten? En dan niet de wereldsche dingen?


Als gij geschil over wereldsche zaken hebt, stelt gij dan de minst beteekenende leden der gemeente als rechters aan?

Tweet thisPost on Facebook

Ik zeg dit tot uw beschaming. Is er dan onder u geen enkel man, wijs genoeg om rechter onder zijn broeders te zijn?

Tweet thisPost on Facebook

In plaats daarvan heeft een broeder met een broeder een rechtzaak, en dat voor ongeloovigen!

Tweet thisPost on Facebook

Het komt trouwens reeds niet te pas dat gij met elkander twistzaken hebt. Waarom lijdt gij niet liever onrecht? Waarom laat gij u niet liever tekortdoen?


In plaats daarvan pleegt gijzelf onrecht en doet een ander te kort, en dat broeders!


Weet gij niet dat onzedelijke menschen Gods Koninkrijk niet zullen beerven?


Bedriegt u niet. Geen hoereerders of afgodendienaars, overspelers, schandjongens of knapenschenners, dieven of afzetters, dronkaards, lasteraars of roovers zullen Gods Koninkrijk beerven.

Tweet thisPost on Facebook

En dat waren sommigen van u; maar gij zijt afgewasschen, gij zijt geheiligd, gij zijt als rechtschapenen aangemerkt door den naam van den Heer Jezus Christus en door den geest van onzen God.


Alles is mij geoorloofd, maar niet alles is nuttig; alles is mij geoorloofd, maar ik zal mij niet door eenige zaak laten overheerschen.


De spijzen zijn voor den buik, en de buik is voor de spijzen, en God zal beide tenietdoen. Doch het lichaam is niet voor de ontucht, maar behoort den Heer toe, en de Heer behoort aan het lichaam toe,


en God heeft den Heer opgewekt en zal ook ons opwekken door zijn kracht,


Weet gij niet dat uw lichamen ledematen van Christus zijn? Zal ik dan de ledematen van Christus nemen en tot leden eener hoer maken? Dat nooit!

Tweet thisPost on Facebook

Of weet gij niet dat hij die een hoer aanhangt met haar een lichaam is? Want zij tweeen, zegt de Schrift, zullen tot een vleesch worden.


Maar hij die den Heer aanhangt wordt met hem een geest.


Vliedt de hoererij. Elke zonde die de mensch bedrijft gaat buiten het lichaam om, maar wie hoereert zondigt tegen zijn eigen lichaam.


Of weet gij niet dat uw lichaam een tempel is van den Heiligen Geest in u, dien gij van God hebt ontvangen, en dat gij uzelven niet toebehoort?


Want gij zijt duur gekocht; verheerlijkt dan God met uw lichaam.







This goes to iframe