2 Korinthiers



2 Korinthiers 13


Nu kom ik dan voor den derden keer tot u: op de getuigenis van twee of drie getuigen zal elke zaak haar beslag krijgen.


Zooals ik, toen ik voor den tweeden keer bij u was, vooruit gezegd heb aan hen die vroeger gezondigd hebben en aan al de overigen, zoo zeg ik het hun nu wederom, terwijl ik niet bij hen ben, dat, wanneer ik kom, ik hen opnieuw niet zal sparen;


want gij verlangt naar een bewijs dat door mij Christus spreekt, en die is tegenover u niet zwak, maar een die onder u kracht oefent.


Immers, hij is wel omdat hij zwak was gekruisigd, maar leeft door Gods kracht. Zoo zijn ook wij in hem zwak, maar wij zullen met hem door Gods kracht voor u leven.


Onderzoekt uzelf, of gij in het geloof zijt, stelt uzelf op de proef. Of bespeurt gij aan uzelf niet dat Jezus Christus onder u is? Tenzij gij de proef niet kunt doorstaan.


Ik hoop dat gij zult weten dat wij ze wel hebben doorstaan.

Tweet thisPost on Facebook

Wij smeeken u dan bij God dat gij geenerlei kwaad moogt bedrijven(-)niet opdat het blijke dat wij de proef hebben doorstaan, maar opdat gij zoudt doen wat schoon is, al konden ook wij de proef niet doorstaan(-)


want wij vermogen niets tegen de waarheid, maar wel iets voor de waarheid.


Immers, wij verblijden ons wanneer wij zwak zijn, maar gij sterk zijt; hiervoor toch bidden wij: uw verbetering.


Daarom schrijf ik dit terwijl ik afwezig ben om niet noodig te hebben streng te werk te gaan wanneer ik bij u ben volgens de volmacht die de Heer mij gegeven heeft om op te bouwen, niet om af te breken.


Voorts; broeders, verheugt u, verbetert u, laat u vermanen, zijt eensgezind, houdt vrede, en de God der liefde en des vredes zal met u zijn.


Groet elkander met een heiligen kus. U groeten alle heiligen.

Tweet thisPost on Facebook

De genade van den Heer Jezus Christus, de liefde Gods en de gemeenschap met den Heiligen Geest zij met u allen.

Tweet thisPost on Facebook






This goes to iframe