2 Korinthiers



2 Korinthiers 2


maar ik had mij voorgenomen niet weer in droefenis tot u te komen.


Want indien ik u bedroef, wie moet mij dan verblijden? Ik zou geen ander hebben dan die door mij bedroefd is.


En dat juist heb ik geschreven om bij mijn komst geen droefheid te ondervinden van den kant van hen die mij moeten verblijden; daar ik omtrent u allen vertrouw dat mijn blijdschap die van u allen is.


Want te midden van veel verdrukking en beklemming des harten heb ik u onder veel tranen geschreven, niet opdat gij bedroefd zoudt worden, maar opdat gij de groote liefde zoudt kennen die ik voor u koester.


Indien iemand mij bedroefd heeft, dan heeft hij niet alleen mij bedroefd, maar eenigermate om niet te overdrijven, u allen.


Voor een zoodanige volstaat die terechtwijzing, hem van de zijde der meerderheid gegeven;


zoodat gij hem nu daarentegen liever vergeven en vertroosten moet; opdat hij niet door te groote droefheid tegronde ga.


Daarom vermaan ik u het besluit te nemen hem liefderijk te behandelen;

Tweet thisPost on Facebook

want met dat doel heb ik u ook geschreven, dat ik uw betrouwbaarheid moge kennen, of gij wel in alles gehoorzaam zijt.


Wien gij iets vergeeft, dien doe ik het ook; want heb ik iets vergeven(-)indien ik het gedaan heb(-)dan deed ik dat om uwentwil, als stond ik voor den rechterstoel van Christus, opdat wij niet door den Satan overmeesterd worden;

Tweet thisPost on Facebook

want wij weten wel wat die beoogt.


Toen ik te Troas kwam om Christus te prediken, had ik, hoewel mij door des Heeren kracht een deur openstond, geen rust in mijn geest, omdat ik mijn broeder Titus er niet vond,


maar nam afscheid van de geloovigen en vertrok naar Macedonie.

Tweet thisPost on Facebook

Gode zij dank, die ons door de gemeenschap met Christus in zegepraal rondvoert en door ons alom den reuk der kennis van hem openbaarmaakt.

Tweet thisPost on Facebook

Ja, want wij zijn Christus' wierookoffer voor God in hen die gered worden en in hen die verloren gaan,

Tweet thisPost on Facebook

dezen een reuk uit dood tot dood, genen een reuk uit leven tot leven. En wie is hiertoe bekwaam?


Wij. Want wij zijn niet als de meesten, die het woord Gods tot een handelszaak maken, maar wij spreken eerlijk, ja als het ware uit God, met God voor oogen, in Christus.







This goes to iframe