Galatiers



 


Paulus, apostel, noch vanwege menschen noch door een mensch geroepen, maar door Jezus Christus en God den Vader, die hem uit de dooden heeft opgewekt,


en al de broeders die bij mij zijn, aan de gemeenten van Galatie,


genade zij uw deel en vrede van God, onzen Vader, en den Heer Jezus Christus,


die zich gegeven heeft voor onze zonden om ons te verlossen uit de tegenwoordige booze wereld, naar den wil van onzen God en Vader.


Hem zij de heerlijkheid tot in alle eeuwigheid, Amen.

Tweet thisPost on Facebook

Het verwondert mij dat gij zoo spoedig van hem die u door de genade van Christus geroepen heeft afvalt tot een andere heilsleer.

Tweet thisPost on Facebook

Het is geen andere. Maar sommigen brengen u in de war en willen de blijmare van Christus verdraaien.


Edoch, al verkondigden wij of een engel uit den hemel u een heilsleer die afwijkt van die welke wij u verkondigd hebben, hij zij vervloekt!


Zooals wij vroeger hebben gezegd, en ik nu herhaal, wanneer iemand u iets verkondigt in strijd met hetgeen gij hebt ontvangen, hij zij vervloekt!


Nu tracht ik toch niet menschen of God over te halen of menschen te behagen? Indien ik aan menschen behaagde, zou ik geen dienaar van Christus zijn.


Want ik verklaar u, broeders, dat de door mij verkondigde blijmare niet van menschelijken oorsprong is;


immers, ik heb haar niet van een mensch gekregen of overgenomen, maar door een openbaring van Jezus Christus.


Gij hebt toch gehoord, hoe ik vroeger in het Jodendom leefde, dat ik de gemeente Gods heftig vervolgde en trachtte te verdelgen,


ja, in Joodsche wijze van denken en doen vele mijner tijdgenooten onder mijn volk overtrof, daar ik een nog grooter ijveraar was voor mijn voorvaderlijke instellingen.


Toen het nu Hem die mij van den moederschoot af uitverkoren en door zijn genade geroepen heeft behaagde


zijn Zoon in mij te openbaren, opdat ik hem onder de heidenen zou prediken, ben ik van den aanvang af niet met vleesch en bloed teradegegaan


en heb ik mij niet naar Jeruzalem begeven tot hen die voor mij apostelen waren, maar ben naar Arabie vertrokken en van daar naar Damaskus teruggekeerd.


Drie jaar later ben ik naar Jeruzalem gegaan om met Kefas kennis te maken, en ben vijftien dagen bij hem gebleven.


Ik heb geen anderen apostel ontmoet dan Jacobus, den broeder des Heeren.


Wat ik u schrijf, zie, ik zweer u dat ik niet lieg.

Tweet thisPost on Facebook

Daarna ben ik naar de streken van Syrie en Cilicie gegaan.


Ik was aan de Christengemeenten in Judea persoonlijk onbekend;


zij hadden alleen hooren zeggen: Hij die ons vroeger vervolgde predikt nu het geloof dat hij weleer zocht te gronde te richten

Tweet thisPost on Facebook

(-)en verheerlijkten God om hetgeen met mij geschied was.

Tweet thisPost on Facebook






This goes to iframe