Efeziers

Weest dan Gods navolgers, als geliefde kinderen,

en gedraagt u liefderijk, zooals Christus u heeft liefgehad en zich voor ons heeft overgegeven als een gave en offer, Gode ten liefelijken geur.

Van hoererij, eenigerlei onreinheid of hebzucht mag onder u zelfs geen sprake zijn, zooals het aan heiligen betaamt.

Evenmin van iets gemeens, zotteklap of grappenmakerij(-)wat onbetamelijk is(-)veeleer van een woord van dankzegging.

Want weet wel: Geen hoereerder of onreine of hebzuchtige(-)die zoo goed als een afgodendienaar is(-)verkrijgt een erfdeel in het Koninkrijk van Christus en van God.

Wordt dan hun medeplichtigen niet.

Want al waart gij weleer duisternis, thans zijt gij licht in de gemeenschap met den Heer. Gedraagt u als kinderen van het licht;

de vrucht toch van het licht bestaat in allerlei goedheid, gerechtigheid en waarheid.

Onderzoekt wat den Heer welgevallig is,

en neemt geen deel aan de onvruchtbare werken der duisternis; berispt ze veeleer.

Want wat in het geheim door hen gedaan wordt is zelfs te schandelijk om het te zeggen;

en alwat door het licht wordt terechtgewezen komt aan het licht; immers, alwat openbaar wordt is licht.

Daarom heet het: Ontwaak gij die slaapt en sta op uit de dooden, en Christus zal over u lichten.

Ziet dan nauwlettend op uw wandel toe: niet als dwazen, maar als wijzen,

u elke gelegenheid tenuttemakend, omdat de tijd boos is.

Weest dan niet onverstandig, maar ziet in, wat de wil des Heeren is.

In plaats van u te bedrinken aan wijn(-)wat tot liederlijkheid voert(-)moet gij vol worden van den Geest,

tot elkander sprekend in psalmen, lofzangen en geestelijke liederen, zingend en juichend in uw hart tot lof van den Heer,

steeds voor alles den God en Vader dankzeggend, met aanroeping van onzen Heer Jezus Christus.

Weest elkander onderdanig in de vrees voor Christus.

De vrouwen aan haar mannen, evenals aan den Heer,

want de man is het hoofd der vrouw, zooals Christus het hoofd der gemeente. Hij als redder van het lichaam;

maar zooals de gemeente onder Christus staat, zoo staan in ieder opzicht de vrouwen onder haar mannen.

Mannen, hebt uw vrouwen lief, zooals ook Christus de gemeente liefgehad en zich voor haar overgegeven heeft;

opdat hij haar zou heiligen, na haar door het waterbad met het woord gereinigd te hebben

en opdat hij de gemeente heerlijk voor zich zou plaatsen; zonder vlek, rimpel of iets dergelijks, maar heilig en vlekkeloos.

Desgelijks zijn ook de mannen verplicht hun vrouw lief te hebben als hun eigen lichaam. Wie zijn vrouw liefheeft heeft zichzelf lief:

want niemand heeft ooit zijn eigen vleesch gehaat, neen, hij verzorgt en koestert het, zooals Christus de gemeente;

want wij zijn leden van zijn lichaam.

Daarom zal een mensch vader en moeder verlaten en zijn vrouw aanhangen, en die twee zullen tot een vleesch worden.

Dit heilsgeheim is groot; ik denk hierbij aan Christus en de gemeente.

In allen gevalle, ieder van u, hoofd voor hoofd, moet zijn vrouw liefhebben, en de vrouw moet haar man vreezen.