Kolossenzen



Kolossenzen 4


Heeren, doet voor uw slaven wat recht en billijk is, wetend dat ook gij in den hemel een heer hebt.


Volhardt in het gebed, met waakzaamheid en dank,


tevens biddend voor ons, dat God voor ons de deur der prediking opene; zoodat wij het heilsgeheim van Christus, waarvoor ik een gevangene ben, mogen prediken;


opdat ik het zoo aan het licht brenge als ik het moet uitspreken.

Tweet thisPost on Facebook

Gedraagt u wijs tegenover hen die buiten de gemeente zijn, u elke gelegenheid tenuttemakend.


Uw manier van spreken zij altijd lieflijk, met zout gekruid; weet, hoe gij ieder te woord moet staan.


Hoe het mij gaat, dat alles zal Tychicus, mijn geliefde broeder, de getrouwe dienaar en mededienstknecht in den Heer, u meedeelen.

Tweet thisPost on Facebook

Juist daartoe zend ik hem tot u, dat gij onze omstandigheden zoudt kennen en hij uw hart zou troosten.

Tweet thisPost on Facebook

Met hem zond ik Onesimus, den getrouwen en geliefden broeder, uw landsman. Zij zullen u alwat hier gebeurt vertellen.


U groet Aristarchus, mijn medegevangene, en Marcus, de neef van Barnabas(-)over wien gij bevelen gekregen hebt; wanneer hij bij u komt, ontvangt hem dan goed(-)


en Jezus, ook genaamd Justus. Dit zijn mijn eenige medewerkers van Joodsche afkomst voor Gods Koninkrijk; een groote bemoediging voor mij.

Tweet thisPost on Facebook

U groet Epafras, uw landgenoot, een dienstknecht van Christus Jezus, die altijd voor u in zijn gebeden strijdt, biddend dat gij als volmaakte en volkomen mannen moogt vaststaan in alwat God wil.


Want ik getuig van hem dat hij zich veel moeite getroost voor u, voor de Christenen te Laodicea en te Hierapolis.

Tweet thisPost on Facebook

U groet mijn vriend Lucas, de geneesheer, en Demas.


Groet de broeders te Laodicea, en Nymfe met de gemeente die in haar huis samenkomt.

Tweet thisPost on Facebook

Wanneer deze brief bij u is voorgelezen, zorgt dan dat hij ook in de gemeente der Laodicenzen voorgelezen wordt, en dat gij den brief uit Laodicea te lezen krijgt.


Zegt aan Archippus: Zorg dat gij het ambt hetwelk gij in den dienst des Heeren op u genomen hebt goed vervult.


De eigenhandige groet van mij, Paulus. Denkt aan mijn boeien. De genade zij met u.







This goes to iframe