1 Thessalonica



 


Paulus, Silvanus en Timotheus aan de gemeente te Thessalonica, de gemeente van God den Vader en den Heer Jezus Christus: genade en vrede zij uw deel.


Wij danken God over u allen telkens wanneer wij in onze gebeden melding van u maken.

Tweet thisPost on Facebook

Steeds toch gedenken wij voor onzen God en Vader uw geloofsarbeid, uw liefdewerk en uw volharding in de hoop op onzen Heer Jezus Christus;


want, van God geliefde broeders, wij weten dat gij uitverkorenen zijt.


Onze Christusprediking toch is niet tot u gekomen alleen met woorden, maar ook met krachtsbetoon en met Heiligen Geest en groote beslistheid. Gij weet zelf wel, hoe wij onder u om uwentwil zijn opgetreden.


Ook zijt gijzelf onze navolgers en die van den Heer geworden door het woord aan te nemen onder velerlei verdrukking met door den Heiligen Geest gewekte vreugd;

Tweet thisPost on Facebook

zoodat gij een voorbeeld zijt geworden voor al de geloovigen in Macedonie en Achaje.

Tweet thisPost on Facebook

Want van u uit heeft het woord des Heeren weerklonken, en dat niet alleen in Macedonie en Achaje; neen, in elke plaats is uw geloof in God bekend geworden, zoodat wij niet noodig hadden er iets van te zeggen.


Want zelf verhalen de menschen van ons, hoe wij bij u gekomen zijn, en hoe gij u van de afgoden tot God gekeerd hebt om den levenden en waarachtigen God te dienen

Tweet thisPost on Facebook

en uit den hemel zijn Zoon te wachten, dien Hij uit de dooden heeft opgewekt, Jezus, die ons redt van den toekomstigen Toorn.







This goes to iframe