1 Thessalonica



1 Thessalonica 3


Daarom omdat wij het niet langer konden uithouden gaven wij er de voorkeur aan alleen in Athene achter te blijven


en zonden Timotheus, onzen broeder en Gods dienaar in de Christusverkondiging om u te versterken en te vermanen, tot vermeerdering van uw geloof;


opdat geen uwer door die verdrukkingen aan het wankelen mocht gebracht worden. Want gij weet zelf dat die onvermijdelijk zijn.


Immers, reeds toen wij bij u waren, voorspelden wij u dat wij verdrukt zouden worden. En zoo is het geschied, gelijk gij weet.

Tweet thisPost on Facebook

Daarom heb ik hem, toen ik het niet langer uithield, naar u toegezonden om te weten te komen hoe het met uw geloof stond, of de Verzoeker u niet wellicht in verzoeking had gebracht en onze arbeid verijdeld was.


Maar nu Timotheus daar juist van u tot ons is teruggekeerd, ons goede tijding gebracht heeft van uw geloof en liefde, en dat gij altijd een gezegende herinnering aan ons hebt, daar gij evenzeer wenscht ons te zien als wij u,


nu hebben wij; broeders, in al onzen nood en druk weer goeden moed op u gekregen, omdat gij het geloof hebt bewaard.

Tweet thisPost on Facebook

Want nu leven wij eerst recht, indien gij in den Heer vaststaat.


Hoe toch kunnen wij met het oog op u God genoeg dank betalen voor al de vreugde waarmee onze God ons over u verblijdt?

Tweet thisPost on Facebook

Vurig bidden wij nacht en dag u persoonlijk te mogen weerzien en te voltooien wat nog aan uw geloof ontbreekt.


Onze God en Vader zelf en onze Heer Jezus bane ons den weg tot u.

Tweet thisPost on Facebook

Moge de Heer u rijk maken en overvloedig in liefde jegens elkander en jegens allen, zooals ook wij u liefhebben.

Tweet thisPost on Facebook

Hij moge uw harten sterken zoodat zij onberispelijk zijn in heiligheid voor onzen God en Vader ten dage als onze Heer Jezus met al zijn heiligen komt.







This goes to iframe