2 Timotheus



2 Timotheus 2


Gij dan, mijn zoon, wees sterk door de genade die gij in de gemeenschap met Christus Jezus bezit,


en wat gij van mij onder veel getuigen gehoord hebt, vertrouw dat aan geloovige mannen toe die bekwaam zijn weer anderen te onderwijzen.


Neem deel aan het lijden, als een goed krijgsknecht van Christus Jezus.


Wie soldaat is wordt niet gewikkeld in de zorg voor zijn levensonderhoud; anders kan hij aan hem die hem geworven heeft niet behagen.


En als iemand een kampprijs tracht te veroveren, wordt hij niet gekroond tenzij hij naar de vastgestelde regels heeft gekampt.

Tweet thisPost on Facebook

De landman die zwaar arbeiden moet heeft het eerst aanspraak op de vruchten.


Begrijp wat ik bedoel; want de Heer zal u in alles doorzicht geven.

Tweet thisPost on Facebook

Denk aan Jezus Christus, die uit de dooden is opgewekt, uit het zaad van David gesproten, zooals ik verkondigd heb.


Hiervoor moet ik lijden, ben ik zelfs geboeid als een boosdoener; maar het woord Gods is niet geboeid.


Daarom verdraag ik alles; opdat de uitverkorenen door Christus Jezus de redding verkrijgen en de eeuwige heerlijkheid.


Betrouwbaar is dit woord; want indien wij met hem gestorven zijn, dan zullen wij ook met hem leven;


indien wij het lijden uithouden, dan zullen wij ook met hem heerschen; indien wij hem verloochenen, dan zal hij ook ons verloochenen;


zijn wij ontrouw, hij houdt zich aan zijn woord, want hij kan zichzelf niet verloochenen.


Blijf daaraan gedachtig en bezweer hen voor Gods aangezicht geen woordenstrijd te voeren, die tot niets nuttig en voor de hoorders verderfelijk is.


Beijver u voor God te staan als een beproefd man, als een arbeider die zich niet behoeft te schamen, die het woord der waarheid goed ontleedt.

Tweet thisPost on Facebook

Vermijd onheiligen beuzelpraat; want zij die daarmee aankomen zullen steeds meer tot goddeloosheid vervallen,


en hun woord zal voortvreten als de kanker. Tot hen behooren Hymeneus en Filetus.


Dezen zijn, daar zij zeggen dat de opstanding reeds heeft plaats gehad, van de waarheid afgedwaald en doen sommigen het geloof verliezen.


Echter staat de hechte grondslag van Gods gebouw vast, met dit opschrift als stempel: De Heer kent de zijnen(-)en: Ieder die den naam des Heeren aanroept late af van ongerechtigheid.


In een groot gebouw nu zijn niet alleen voorwerpen van goud en zilver, maar ook van hout en leem, sommige met een eervolle, andere met een niet eervolle bestemming.


Als dus iemand zich zuivert van wat onrein is, dan zal hij een eervolle bestemming hebben, geheiligd, bruikbaar voor den Heer, voor elk goed werk geschikt gemaakt.

Tweet thisPost on Facebook

Ontvlied de lusten der jeugd, jaag naar gerechtigheid, geloof en liefde, naar vrede met hen die den Heer uit een rein hart aanroepen.

Tweet thisPost on Facebook

Vermijd de dwaze en domme twistvragen, wetend dat zij strijd veroorzaken.


En een dienaar des Heeren moet niet twisten, maar vriendelijk zijn jegens allen, bekwaam om te onderwijzen, boosheid verdragend,

Tweet thisPost on Facebook

met zachtmoedigheid de weerspannigen opvoedend; of niet wellicht God hen tot inkeer en zoo tot erkenning der waarheid brengt.

Tweet thisPost on Facebook

Aldus zullen zij, nuchter geworden, aan den strik des Duivels ontkomen, daar zij door God gevangen zijn om zijn wil te volbrengen.

Tweet thisPost on Facebook






This goes to iframe