Hebreers



Hebreers 2


Daarom moeten wij te meer aan het gehoorde vasthouden; anders worden wij misschien meegesleept.

Tweet thisPost on Facebook

Want indien het woord dat door engelen gesproken is vaststaat en elke overtreding en ongehoorzaamheid gerechte straf ontvangen heeft,


hoe zullen wij dan ontvlieden indien wij op een zoo groote redding geen acht slaan? Deze is eerst door den Heer gepredikt en daarna voor ons bevestigd door hen die hem gehoord hebben,


terwijl God meegetuigde door teekenen en wonderen, velerlei krachtsopenbaringen en bedeelingen des Heiligen Geestes naar zijn wil.


Immers, Hij heeft de toekomende wereld, waarvan wij spreken, niet aan de engelen onderworpen.

Tweet thisPost on Facebook

Iemand toch heeft ergens getuigd: Wat is de mensch dat Gij zijner gedenkt, of de menschenzoon dat Gij naar hem omziet?


Gij maaktet hem een korten tijd minder dan de engelen, kroondet hem met heerlijkheid en eer;

Tweet thisPost on Facebook

alles onderwierpt Gij aan zijn voeten. Immers, bij dat onderwerpen van alles aan hem heeft Hij geen uitzondering gemaakt. Doch nu zien wij nog niet dat alles aan hem onderworpen is;


maar wij zien Jezus, die een korten tijd minder dan de engelen gemaakt is, wegens zijn doodslijden met heerlijkheid en eer gekroond; opdat hij door Gods genade voor iedereen sterven zou.


Want het betaamde Hem om wien en door wien alles bestaat, nu Hij veel zonen tot heerlijkheid bracht, hun leidsman ter redding door lijden te volmaken.


Immers, hij die heiligt en zij die geheiligd worden stammen allen van Eenen af. Daarom schaamt hij zich niet hen broeders te noemen:


wat hij doet in het woord: Ik zal uw naam aan mijn broeders verkondigen, in het midden der gemeente U bezingen;


en elders: Ik, ja ik, zal mijn vertrouwen op Hem stellen(-)en elders: Hier ben ik en de kinderen die God mij gegeven heeft. (-)


Want daar de kinderen vleesch en bloed deelachtig zijn, heeft hij desgelijks daaraan deel gehad; opdat hij door zijn dood zou vernietigen dengene die over den dood te gebieden had, namelijk den Duivel,


en allen verlossen die door de vrees voor den dood hun leven lang in slavernij verkeerden.


Want hij trekt zich immers het lot der engelen niet aan, maar wel het lot van Abrahams kroost.

Tweet thisPost on Facebook

Daarom moest hij in alles aan zijn broeders gelijk worden; opdat hij een barmhartig en getrouw hoogepriester zou zijn bij God, tot verzoening van de zonden des volks.


Want daar hijzelf in verzoeking is gekomen door zijn lijden, kan hij ook helpen hen die in verzoeking zijn.







This goes to iframe