Hebreers



Hebreers 3


Daarom, heilige broeders, deelgenooten aan de hemelsche roeping, ziet op den gezant en hoogepriester onzer belijdenis, Jezus,


die, evenals Mozes, aan zijn Schepper in diens gansche huis getrouw was.


Want hij is zooveel grooter heerlijkheid dan Mozes waardig gekeurd als een die een huis bouwt grooter eer verkrijgt dan het huis.


Immers, ieder huis is door iemand gebouwd, maar hij die alles gebouwd heeft is God.


Mozes nu was wel getrouw in zijn gansche huis als een dienaar, tot een getuigenis van hetgeen later verkondigd zou worden,


maar Christus is als zoon betrouwbaar over zijn huis. En zijn huis zijn wij, indien wij de vrijmoedigheid en den roem der hoop tot het einde toe stevig vasthouden.


Dus, zooals de Heilige Geest zegt: Heden, nu gij zijn stem hoort,


verhardt uw harten niet, gelijk in de verbittering, ten dage der verzoeking in de woestijn,

Tweet thisPost on Facebook

toen uw vaderen Mij op de proef stelden en mijn werken zagen, veertig jaren lang.

Tweet thisPost on Facebook

Daarom ben Ik toornig geweest op dit geslacht en heb Ik gezegd: Altijd dwalen zij in hun hart. (-)Zij echter hebben mijn wegen niet gekend;

Tweet thisPost on Facebook

zoodat Ik zwoer in mijn toorn: Nimmer zullen zij in mijn rust ingaan! (-)

Tweet thisPost on Facebook

Zorgt, broeders, dat in niemand van u een ongeloovig en boos hart zij, zoodat gij afvalt van den levenden God,

Tweet thisPost on Facebook

maar vermaant elkander elken dag, zoolang het nog "heden" heet, opdat niemand uwer zich verharde door de verleiding der zonde;

Tweet thisPost on Facebook

want wij zijn deelgenooten van Christus geworden, indien wij het aanvankelijk vertrouwen tot het einde toe stevig vasthouden.

Tweet thisPost on Facebook

Want er staat: Heden, nu gij zijn stem hoort, verhardt uw harten niet, gelijk in de verbittering.

Tweet thisPost on Facebook

Wie toch waren de hoorders die God verbitterden? Waren het niet allen die onder de leiding van Mozes uit Egypte waren getrokken?


Op wie is Hij veertig jaren vertoornd geweest? Was het niet op hen die gezondigd hadden, wier lijken in de woestijn zijn gevallen?


Aan wie anders heeft Hij gezworen dat zij in zijn rust niet zouden ingaan dan aan de ongehoorzamen?

Tweet thisPost on Facebook

Zoo zien wij dat zij niet konden ingaan door hun ongeloof.

Tweet thisPost on Facebook






This goes to iframe