Hebreers



Hebreers 6


Wij willen dan het woord van Christus voor eerstbeginnenden laten rusten en ons verheffen naar den staat der volwassenen, zonder opnieuw den grondslag te leggen van bekeering uit doode werken en van geloof in God,


de leer over het doopen en de handoplegging, de opstanding der dooden en het eeuwig oordeel.


Ook dat willen wij doen; als God het vergunt.


Want het is onmogelijk dat zij die eenmaal verlicht zijn en de hemelsche gave geproefd hebben, deel aan den Heiligen Geest gekregen


en het kostelijke woord Gods en de krachten der toekomstige wereld geproefd hebben,

Tweet thisPost on Facebook

en die dan zijn afgevallen, het is onmogelijk hen opnieuw tot bekeering te brengen; daar zij voor zichzelf den Zoon Gods wederom kruisigen en met hem den spot drijven.


Immers, de grond die den overvloedig op hem vallenden regen drinkt, en voor hen te wier behoeve hij bearbeid is nuttig gewas voortbrengt, erlangt zegen van God;


maar de grond die doornen en distelen voortbrengt is onbruikbaar en staat bloot aan vervloeking; het eind is verbranding.

Tweet thisPost on Facebook

Maar omtrent u, geliefden, zijn wij overtuigd van iets beters en van wat tot redding dient(-)al spraken wij zoo.

Tweet thisPost on Facebook

Want God is niet zoo onrechtvaardig dat Hij uw arbeid zou vergeten en de liefde die gij met het oog op Hem getoond hebt doordat gij de heiligen hebt gediend en nog dient?


Doch wij verlangen dat ieder uwer denzelfden ijver aan den dag blijft leggen, zoodat gij tot het einde toe volkomen hoop hebt;


opdat gij niet traag moogt worden, maar hen navolgt die door geloof en lankmoedigheid de beloften beerven.


Want toen God Abraham beloften gaf, zwoer Hij, omdat Hij bij geen grooteren kon zweren, bij Zichzelf


en zeide: Zeker zal Ik u rijkelijk zegenen en zeer vermenigvuldigen.

Tweet thisPost on Facebook

En hierop geduldig wachtend, heeft Abraham de vervulling der belofte verkregen.

Tweet thisPost on Facebook

Menschen toch zweren bij iemand die grooter is, en de eed dient hun ter bevestiging zonder dat verder tegenspraak wordt toegelaten.


Daar nu God zeer nadrukkelijk aan de erfgenamen der belofte wilde verzekeren, hoe onwankelbaar zijn besluit was, nam Hij den eed te baat;


opdat wij, aan het verderf ontkomen, door twee onwankelbare zaken, waarbij het onmogelijk zou zijn dat God loog, een krachtige aanmaning zouden hebben om aan de hoop op hetgeen ons wacht vast te houden.


Haar bezitten wij als een veilig en stevig anker voor onze ziel; het reikt tot achter het voorhangsel,


waarheen te onzen bate Jezus ons is voorgegaan, hij die naar de orde van Melchisedek voor eeuwig hoogepriester is.







This goes to iframe