Jacobus



Jacobus 4


Hoe komt het dat onder u getwist en gestreden wordt? Is het niet omdat in uw ledematen allerlei lusten kampen?


Gij begeert en hebt niet; gij moordt en zijt naijverig, en kunt niet krijgen; gij strijdt en vecht. Gij hebt niet omdat gij er niet om bidt;


gij bidt en krijgt het toch niet; dat komt omdat gij slecht bidt; gij doet het alleen om het in uw snoode lusten door te brengen.


Overspeelsters, weet gij niet dat de liefde voor de wereld vijandschap tegen God is? Wie dus een vriend der wereld wil zijn treedt als vijand van God op.


Of meent gij dat de Schrift vergeefs zegt: Ijverzuchtig verlangt de geest dien Hij in ons doet wonen naar ons;


maar Hij geeft des te grooter genade? Daarom zegt Hij: God weerstaat de hoovaardigen en bewijst gunst aan de deemoedigen.


Onderwerpt u dan aan God; weerstaat den Duivel, en hij zal voor u vluchten.


Nadert tot God, en Hij zal tot u naderen. Reinigt uw handen, zondaars, en zuivert uw harten, dubbelhartigen.


Gedraagt u als ellendigen, bedrijft rouw en weeklaagt. Uw lachen verandere in rouw, uw vreugd in neerslachtigheid.

Tweet thisPost on Facebook

Vernedert u voor den Heer, en Hij zal u verhoogen.

Tweet thisPost on Facebook

Spreekt geen kwaad van elkander, broeders. Wie van zijn broeder kwaadspreekt en zijn broeder oordeelt spreekt kwaad van de wet en oordeelt de wet. En als gij haar oordeelt, dan zijt gij geen onderhouder der wet, maar haar rechter.

Tweet thisPost on Facebook

Een is de wetgever en rechter, Hij die kan redden en verderven; maar wie zijt gij, dat gij u als rechter over uw naaste zoudt opwerpen?


Welaan dan gij die zegt: Vandaag of morgen zullen wij naar die en die stad reizen, daar een jaar blijven en zaken doen, met winst.

Tweet thisPost on Facebook

Gij weet niets van morgen. Wat is uw leven? Een damp, die voor een korten tijd zich vertoont en dan weer verdwijnt.

Tweet thisPost on Facebook

In plaats dat gij zegt: Indien de Heer het wil, zullen wij in het leven blijven en dit of dat doen.

Tweet thisPost on Facebook

Maar nu roemt gij met pralerij. Al zulk roemen deugt niet.

Tweet thisPost on Facebook

Dus, wie weet goed te doen en het niet doet, voor dien is het zonde.







This goes to iframe