1 Petrus



1 Petrus 2


Legt dan af alle boosheid en valschheid, geveinsdheid, afgunst en allen achterklap,

Tweet thisPost on Facebook

en weest, als pasgeboren kinderen, begeerig naar de redelijke en onvervalschte melk; opdat gij daardoor moogt opgroeien tot heil;


althans indien gij ervaren hebt dat de Heer goedertieren is!


Komt tot hem, den levenden steen, door de menschen wel verworpen, maar bij God uitverkoren en kostelijk,

Tweet thisPost on Facebook

en laat uzelf als levende steenen opbouwen tot een geestelijk huis, een heilig priesterdom om geestelijke offers te brengen, die Gode welgevallig zijn door Jezus Christus.


Immers, in de Schrift staat: Zie, Ik leg in Sion een uitverkoren, kostelijken hoeksteen; wie daarop vertrouwt zal niet beschaamd uitkomen.


Voor u, die gelooft, die eer; maar voor de ongeloovigen geldt: De steen dien de bouwlieden hebben afgekeurd, die is tot hoeksteen geworden en een steen waaraan men zich stoot, een blok waarover men struikelt.


Zij stooten er zich aan, omdat zij het woord niet gelooven. Daartoe zijn zij ook bestemd.


Maar gij zijt een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterdom, een heilig volk, Gods eigendom, opdat gij de roemruchte daden zoudt verkondigen van Hem die u heeft geroepen tot zijn wonderbaar licht.


Weleer geen volk, zijt gij thans Gods volk; die weleer geen erbarming vondt, thans haar gevonden hebt.


Geliefden, ik vermaan u, als vreemdelingen en bijwoners, u ver te houden van de vleeschelijke lusten, die tegen de ziel strijd voeren,

Tweet thisPost on Facebook

en een goeden wandel onder de heidenen te leiden; opdat zij eens in den dag der bezoeking God prijzen, wanneer zij uw wandel, waarvan zij nu als van dien van boosdoeners kwaadspreken, uit uw goede werken beter kennen.


Onderwerpt u om des Heeren wil aan alle menschelijke ordening; den koning als den opperheer,

Tweet thisPost on Facebook

den landvoogden als door hem gezonden om de boosdoeners te straffen, de braven te prijzen;

Tweet thisPost on Facebook

want dat is de wil van God: gij moet door het goede te doen de domme praat der onverstandige lieden tot zwijgen brengen;

Tweet thisPost on Facebook

als vrije menschen, wien de vrijheid niet tot een dekmantel der boosheid strekt, maar als dienstknechten Gods.


Geeft allen menschen de eer die hun toekomt, hebt de broederschap lief, vreest God, eert den koning.

Tweet thisPost on Facebook

Dienstknechten, weest met alle vrees onderdanig aan uw meesters, niet alleen aan de goede en welwillende, maar ook aan de onbillijke.

Tweet thisPost on Facebook

Want dat verwerft Gods genade, als iemand, omdat hij zich bewust is Gods dienaar te zijn, onverdiende smarten verdraagt.

Tweet thisPost on Facebook

Want wat roemrijks steekt er in, geduldig te blijven wanneer gij om uw misdrijven geslagen wordt? Neen, als gij terwijl gij goed gehandeld hebt lijden moet en gij blijft dan geduldig, dat vindt genade bij God.

Tweet thisPost on Facebook

Hiertoe toch zijt gij geroepen, omdat ook Christus voor u geleden heeft, u een voorbeeld nalatend, opdat gij zijn voetstappen zoudt drukken.


Hij heeft geen zonde gedaan, en geen bedrog is in zijn mond gevonden;


toch schold hij, toen hij gescholden werd, niet terug, en toen hij leed, dreigde hij niet, maar hij gaf het over aan Hem die rechtvaardig oordeelt.


Hij heeft zelf onze zonden in zijn lichaam op het kruishout gedragen; opdat wij, los van de zonden geworden, voor de gerechtigheid zouden leven. Door zijn striemen zijt gij genezen.


Want gij dwaaldet rond als schapen, maar hebt u nu gekeerd tot den herder en opziener uwer zielen.







This goes to iframe