1 Petrus



1 Petrus 3


Desgelijks moet gij, vrouwen, onderdanig zijn aan uw eigen mannen; opdat indien sommigen aan het woord Gods ongehoorzaam zijn, zij door den wandel hunner vrouwen zonder woorden gewonnen worden,


wanneer zij uw reinen en ingetogen wandel aanschouwen.

Tweet thisPost on Facebook

Uw tooi besta niet in uiterlijkheden, het vlechten van het haar, het omhangen met goud en het aantrekken van kleeren,


maar in den innerlijken mensch, met den onverderfelijken tooi van een zachtmoedigen en stillen geest, die kostelijk is in Gods oog.


Want zoo tooiden zich weleer ook de heilige vrouwen, die op God hoopten, aan haar eigen mannen onderdanig,

Tweet thisPost on Facebook

zooals Sara aan Abraham gehoorzaam was, hem heer noemend. Van haar zijt gij de kinderen geworden als gij het goede doet, zonder iets of iemand te vreezen.


Desgelijks moet gij, mannen, verstandig met uw vrouw omgaan, als met het zwakkere vat, en haar eer bewijzen als aan medeerfgenamen aan de genade des levens; opdat gij niet verhinderd wordt te bidden.


Ten slotte, weest allen eensgezind, met elkander meevoelend, vol liefde voor de broeders, barmhartig, deemoedig;

Tweet thisPost on Facebook

vergeldt niet kwaad met kwaad of scheldwoord met scheldwoord, maar zegent integendeel; want daartoe zijt gij geroepen; opdat gij zegen moogt beerven.


Want wie het leven wil liefhebben en goede dagen zien weerhoude zijn tong van slechtheid en zijn lippen van valsche taal;


hij wijke af van het kwade en doe het goede, zoeke den vrede en jage dien na;

Tweet thisPost on Facebook

want des Heeren oogen zijn gekeerd naar de rechtschapenen en zijn ooren naar hun gebed, maar de Heer houdt de boosdoeners in het oog.


En wie zal u slecht behandelen indien gij voor het goede ijvert?


Maar al moet gij ook om de gerechtigheid lijden, zalig gij! Vreest niet voor hen en wordt niet verschrikt,


maar heiligt den Heer Christus in uw hart, altijd bereid aan ieder die het van u eischt rekenschap te geven van uw hoop, maar met zachtmoedigheid en vrees,


in het bezit van een goed geweten; opdat zij, wanneer zij op uw goeden Christelijken wandel smalen, beschaamd uitkomen met hun lasteringen.


Beter toch is het dat hij, indien Gods wil het eischt, goed doende lijdt dan kwaad doende.


Want ook Christus is eenmaal voor de zonden gestorven, een gerechte voor ongerechten, opdat hij u tot God zou brengen. Hij is wel gedood naar het vleesch, maar levend gemaakt naar den geest,


waarin hij zelfs is gaan prediken aan de geesten in de gevangenis,


die weleer ongehoorzaam waren geweest toen, in de dagen van Noach, Gods lankmoedigheid wachtte totdat de ark zou gemaakt zijn, waarin eenige weinigen(-)namelijk acht zielen(-)gered werden midden door het water heen.


Hiervan is het tegenbeeld, dat u redt, de doop, die niet bestaat in de verwijdering van onreinheid van het vleesch, maar in de bede tot God om een goed geweten, door de opstanding van Jezus Christus,


die, daar hij naar den hemel gegaan is, ter rechterhand Gods is, nadat de engelen, krachten en machten zich aan hem onderworpen hadden.







This goes to iframe