1 Petrus



1 Petrus 5


Als een die onder u een oudste en getuige van Christus' lijden is, een deelgenoot der heerlijkheid die geopenbaard zal worden, vermaan ik dus uw oudsten:


Weidt de kudde Gods in wier midden gij leeft, niet gedwongen maar vrijwillig, zooals het God behaagt, niet uit snoode winzucht maar uit toegenegenheid,


niet als dwingelanden der gemeente maar als voorbeelden der kudde.


Dan zult gij, wanneer de opperherder verschijnt, den onverwelkelijken krans der eer ontvangen.


Desgelijks gij, jongeren, onderwerpt u aan de ouderen. Weest jegens elkander met ootmoed bekleed; want God weerstaat de hoovaardigen, maar aan de nederigen bewijst Hij genade.


Vernedert u dan onder de sterke hand Gods, opdat Hij u te zijner tijd verhooge;

Tweet thisPost on Facebook

werpt al uw kommer op Hem; want Hij zorgt voor u.


Weest nuchter en waakzaam. Uw tegenstander, de Duivel, gaat rond als een brullende leeuw, zoekend wien hij kan verslinden.


Weerstaat hem, sterk door het geloof, wetend dat hetzelfde lijden aan uw broederschap in de gansche wereld opgelegd is.


De God van alle genade, die u in Christus geroepen heeft tot zijn eeuwige heerlijkheid, Hijzelf zal u, nadat gij een korte wijle geleden hebt, toerusten, sterken, bevestigen, grondvesten.

Tweet thisPost on Facebook

Hij heeft de kracht tot in alle eeuwigheid. Amen.


Dit heb ik u in het kort door Silvanus, uw getrouwen broeder naar ik meen, geschreven, u vermanend en getuigend dat de genade waarin gij staat de ware genade Gods is.


U groet de medeuitverkorene in Babylon en mijn zoon Marcus.


Groet elkander met een kus der liefde. Vrede zij het deel van u allen die in Christus zijt.

Tweet thisPost on Facebook






This goes to iframe