Openbaring



Openbaring 13


en hij stond op het strand der zee. Toen zag ik uit zee een beest opkomen met tien horens en zeven koppen, en op zijn horens tien kronen, en op zijn koppen godslasterlijke namen.


Het beest dat ik zag geleek op een panter, en zijn pooten waren als die van een beer, zijn muil als een leeuwenmuil.


De draak gaf hem zijn macht, zijn troon en groote kracht. Een zijner koppen was zoo zag ik als doodelijk gewond, en zijn doodelijke wond werd genezen. De gansche aarde liep in verbazing het beest achterna


en aanbad den draak, omdat hij aan het beest de kracht had gegeven, en men aanbad het beest zeggend: Wie is aan het beest gelijk en wie kan daarmee strijden?


Toen werd aan het beest een muil gegeven, die allerlei grootspraak en godslastering uitstiet, en het verlof dit twee en veertig maanden te doen.


Toen opende het zijn muil voor lasteringen tegen God, door zijn naam te lasteren en zijn woonstede en hen die in den hemel hun verblijf hebben.


Ook werd hem toegestaan oorlog te voeren tegen de heiligen en hen te overwinnen, en macht gegeven over alle stammen, volken, talen en natien.


En al de bewoners der aarde zullen het aanbidden voorzoover hun namen niet geschreven zijn in het boek des levens van het Lam, dat geslacht is voor de grondlegging der wereld.


Als iemand een oor heeft, die hoore!

Tweet thisPost on Facebook

Is iemand voor de gevangenis bestemd, dan gaat hij ter gevangenis; als iemand met het zwaard doodt, dan moet hijzelf met het zwaard gedood worden. Hier komen het geduld en het geloof den heiligen te stade.


Ik zag een ander beest opkomen, nu uit het land; het had twee horens, aan die van een lam gelijk, sprak als de draak


en oefende al de macht van het eerste beest voor zijn oogen uit. Het bewerkte dat geheel de aarde en zij die haar bewonen het eerste beest, welks doodwonde genezen was, aanbaden.


Het deed groote wonderen, liet zelfs voor de oogen der menschen vuur van den hemel op de aarde neervallen;


door de wonderen die het hem gegeven was ten aanschouwen van het beest te doen verleidde het de bewoners der aarde, door hun te zeggen een beeld te maken voor het beest dat de zwaardwonde had en weer opgeleefd was.


Het werd hem toegestaan geest te brengen in het beeld van het beest, zoodat het beeld van het beest ging spreken, en het bewerkte dat alwie het beeld van het beest niet aanbad gedood zou worden.


En het maakte dat men allen, kleinen en grooten, rijken en armen, vrijen en slaven, een merk zou zetten op de rechterhand en het voorhoofd;


zoodat niemand zou kunnen koopen of verkoopen tenzij hij dat merk, den naam van het beest of het cijfer van zijn naam droeg.


Hier komt de wijsheid te pas. Wie doorzicht heeft berekene het getal van het beest; want het is het getal van een mensch, en zijn getal is zeshonderd zes en zestig.








This goes to iframe