Openbaring



Openbaring 17


Een der zeven engelen die de zeven schalen droegen kwam tot mij en zeide: Kom mee, ik zal u toonen hoe het vonnis voltrokken wordt aan de groote hoer, die aan veel wateren woont,


met wie de koningen der aarde hebben gehoereerd, en door den wijn van wier hoererij de bewoners der aarde dronken zijn geworden.


Toen bracht hij mij door den Geest weg naar een woestijn. Daar zag ik een vrouw zitten op een scharlakenrood beest vol godslasterlijke namen, met zeven koppen en tien horens.


De vrouw was gekleed in purper en scharlakenrood, schitterend getooid met goud, edelgesteenten en paarlen; een gouden beker droeg zij in de hand, vol verfoeiselen en onreinheid harer hoererij;


op haar voorhoofd was een naam geschreven, een geheimzinnige: Het groote Babylon, de moeder van de hoeren en de verfoeiselen der aarde.


Ik zag dat die vrouw dronken was van het bloed der heiligen en der getuigen van Jezus. Toen ik haar zag, was ik bovenmate verbaasd.


Maar de engel zeide tot mij: Waarom verbaast gij u? Ik zal u verklaren het raadsel van die vrouw, van het Beest dat haar draagt, dat de zeven koppen en de tien horens heeft.

Tweet thisPost on Facebook

Het Beest dat gij zaagt was er en is er niet; het staat op het punt uit den Afgrond op te komen en gaat zijn verderf tegemoet. De bewoners der aarde, zij wier namen niet voor de grondlegging der wereld geschreven zijn in het boek des levens, zullen zich verbazen wanneer zij het Beest zien dat er was en er niet is, maar er zal wezen.


Hier komt het vernuft dat inzicht heeft te stade. De zeven koppen zijn de zeven bergen waarop de vrouw zit.


Het zijn ook zeven koningen; vijf van hen zijn gevallen een is er, de andere is nog niet gekomen, en als hij komt moet hij een korten tijd blijven.

Tweet thisPost on Facebook

En het Beest dat er was en er niet is is zelf de achtste, en ook een van de zeven, en gaat ten verderve.

Tweet thisPost on Facebook

Ook de tien horens die gij gezien hebt zijn tien koningen, koningen die de heerschappij nog niet gekregen hebben, maar voor een uur zullen zij met het Beest macht krijgen als koningen.


Dezen zijn eensgezind en hebben hun macht en gezag aan het Beest gegeven.


Zij zullen oorlog voeren tegen het Lam, en het Lam zal hen overwinnen want dat is de heer der heeren en de koning der koningen en met hem de geroepenen, uitverkorenen en getrouwen.


Hij zeide ook tot mij: De wateren die gij gezien hebt, waaraan de hoer zit, zijn volken en scharen, natien en talen.


En de tien horens die gij gezien hebt en het Beest, die zullen de hoer haten en haar maken verwoest en naakt; haar vleesch zullen zij opeten, haarzelf met vuur verbranden.


Want God heeft het hun in het hart gegeven om te doen wat het Beest wil, eensgezind te zijn en hun koningsschap te geven aan het Beest, totdat de woorden Gods zullen volbracht zijn.


De vrouw die gij gezien hebt is de groote stad, die de koningen der aarde regeert.








This goes to iframe