1 Kronieken



1 Kronieken 3


Dezen nu waren de kinderen van David, die hem te Hebron geboren zijn: de eerstgeborene Amnon, van Ahinoam, de Jizreelietische; de tweede Daniel, van Abigail, de Karmelietische;


De derde Absalom, de zoon van Maacha, de dochter van Thalmai, de koning te Gesur; de vierde Adonia, de zoon van Haggith;

Tweet thisPost on Facebook

De vijfde Sefatja, van Abital; de zesde Jithream, van zijn huisvrouw Egla.


Јерусалим данас (поглед са запада)

Zes zijn hem te Hebron geboren; want hij regeerde daar zeven jaren en zes maanden; en drie en dertig jaren regeerde hij te Jeruzalem.


Dezen nu zijn hem te Jeruzalem geboren: Simea, en Sobab, en Nathan, en Salomo; [deze] vier zijn van Bath-sua, de dochter van Ammiel;


Daartoe Jibchar, en Elisama, en Elifelet,

Tweet thisPost on Facebook

En Nogah, en Nefeg, en Jafia,

Tweet thisPost on Facebook

En Elisama, en Eljada, en Elifelet, negen.


[Deze] allen zijn zonen van David, behalve de kinderen der bijwijven, en Thamar hun zuster.


Salomo's zoon nu was Rehabeam; zijn zoon was Abia; zijn zoon was Asa; zijn zoon was Josafat;


Zijn zoon was Joram; zijn zoon was Ahazia; zijn zoon was Joas;

Tweet thisPost on Facebook

Zijn zoon was Amazia; zijn zoon was Azaria; zijn zoon was Jotham;

Tweet thisPost on Facebook

Zijn zoon was Achaz; zijn zoon was Hizkia; zijn zoon was Manasse;

Tweet thisPost on Facebook

Zijn zoon was Amon; zijn zoon was Josia.

Tweet thisPost on Facebook

De zonen van Josia nu waren [dezen]: de eerstgeborene Johanan, de tweede Jojakim, de derde Zedekia, de vierde Sallum.

Tweet thisPost on Facebook

De kinderen van Jojakim nu waren: Jechonia zijn zoon, Zedekia zijn zoon.


En de kinderen van Jechonia waren Assir; zijn zoon was Sealthiel;


Dezes [zonen] waren Malchiram, en Pedaja, en Senazar, Jekamja, Hosama en Nedabja.

Tweet thisPost on Facebook

De kinderen van Pedaja nu waren Zerubbabel en Simei; en de kinderen van Zerubbabel waren Mesullam en Hananja; en Selomith was hunlieder zuster;


En Hasuba, en Ohel, en Berechja, en Hasadja, Jusabhesed; vijf.

Tweet thisPost on Facebook

De kinderen van Hananja nu waren Pelatja en Jesaja. De kinderen van Refaja, de kinderen van Arnan, de kinderen van Obadja, de kinderen van Sechanja.

Tweet thisPost on Facebook

De kinderen nu van Sechanja waren Semaja; en de kinderen van Semaja waren Hattus, en Jigeal, en Bariah, en Nearja, en Safat; zes.


En de kinderen van Nearja waren Eljoenai, en Hizkia, en Azrikam; drie.

Tweet thisPost on Facebook

En de kinderen van Eljoenai waren Hodajeva, en Eljasib, en Pelaja, en Akkub, en Johanan, en Delaja, en Anani; zeven.

Tweet thisPost on Facebook






This goes to iframe