Job



Job 11


Toen antwoordde Zofar, de Naamathiet, en zeide:

Tweet thisPost on Facebook

Zou de veelheid der woorden niet beantwoord worden, en zou een klapachtig man recht hebben?

Tweet thisPost on Facebook

Zouden uw leugenen de lieden doen zwijgen, en zoudt gij spotten, en niemand [u] beschamen?

Tweet thisPost on Facebook

Want gij hebt gezegd: Mijn leer is zuiver, en ik ben rein in uw ogen.


Maar gewisselijk, och, of God sprak, en Zijn lippen tegen u opende;

Tweet thisPost on Facebook

En u bekend maakte de verborgenheden der wijsheid, omdat zij dubbel zijn in wezen! Daarom weet, dat God voor u vergeet van uw ongerechtigheid.


Zult gij de onderzoeking Gods vinden? Zult gij tot de volmaaktheid toe den Almachtige vinden?


[Zij] [is] [als] de hoogten der hemelen, wat kunt gij doen? Dieper dan de hel, wat kunt gij weten?

Tweet thisPost on Facebook

Langer dan de aarde is haar maat, en breder dan de zee.

Tweet thisPost on Facebook

Indien Hij voorbijgaat, opdat Hij overlevere of vergadere, wie zal dan Hem afkeren?

Tweet thisPost on Facebook

Want Hij kent de ijdele lieden, en Hij ziet de ondeugd; zou Hij dan niet aanmerken?


Dan zal een verstandeloos man kloekzinnig worden; hoewel de mens [als] het veulen eens woudezels geboren is.


Indien gij uw hart bereid hebt, zo breid uw handen tot Hem uit.


Indien er ondeugd in uw hand is, doe die verre weg; en laat het onrecht in uw tenten niet wonen.

Tweet thisPost on Facebook

Want dan zult gij uw aangezicht opheffen uit de gebreken, en zult vast wezen, en niet vrezen.


Want gij zult de moeite vergeten, [en] [harer] gedenken als der wateren, die voorbijgegaan zijn.

Tweet thisPost on Facebook

Ja, [uw] tijd zal klaarder dan de middag oprijzen; gij zult uitvliegen, als de morgenstond zult gij zijn.

Tweet thisPost on Facebook

En gij zult vertrouwen, omdat er verwachting zal zijn; en gij zult graven, gerustelijk zult gij slapen;

Tweet thisPost on Facebook

En gij zult nederliggen, en niemand zal [u] verschrikken; en velen zullen uw aangezicht smeken.

Tweet thisPost on Facebook

Maar de ogen der goddelozen zullen bezwijken, en de toevlucht zal van hen vergaan; en hun verwachting zal zijn de uitblazing der ziel.

Tweet thisPost on Facebook






This goes to iframe