Job



Job 35


Elihu antwoordde verder, en zeide:

Tweet thisPost on Facebook

Houdt gij dat voor recht, [dat] gij gezegd hebt: Mijn gerechtigheid is meerder dan Gods?

Tweet thisPost on Facebook

Want gij hebt gezegd: Wat zou zij u baten? Wat meer voordeel zal ik [daarmede] doen, dan met mijn zonde?


Ik zal u antwoord geven, en uw vrienden met u.

Tweet thisPost on Facebook

Bemerk den hemel en zie; en aanschouw de bovenste wolken, zij zijn hoger dan gij.

Tweet thisPost on Facebook

Indien gij zondigt, wat bedrijft gij tegen Hem? Indien uw overtredingen menigvuldig zijn, wat doet gij Hem?

Tweet thisPost on Facebook

Indien gij rechtvaardig zijt, wat geeft gij Hem, of wat ontvangt Hij uit uw hand?


Uw goddeloosheid zou zijn tegen een man, gelijk gij zijt, en uw gerechtigheid voor eens mensen kind.

Tweet thisPost on Facebook

Vanwege [hun] grootheid doen zij de onderdrukten roepen; zij schreeuwen vanwege den arm der groten.


Maar niemand zegt: Waar is God, mijn Maker, die de psalmen geeft in den nacht?


Die ons geleerder maakt dan de beesten der aarde, en ons wijzer maakt dan het gevogelte des hemels?


Daar roepen zij; maar Hij antwoordt niet, vanwege den hoogmoed der bozen.


Gewisselijk zal God de ijdelheid niet verhoren, en de Almachtige zal die niet aanschouwen.

Tweet thisPost on Facebook

Dat gij ook gezegd hebt: Gij zult Hem niet aanschouwen; er is [nochtans] gericht voor Zijn aangezicht, wacht gij dan op Hem.

Tweet thisPost on Facebook

Maar nu, dewijl het niets is, dat Zijn toorn [Job] bezocht heeft, en Hij [hem] niet zeer in overvloed doorkend heeft;

Tweet thisPost on Facebook

Zo heeft Job in ijdelheid zijn mond geopend, [en] zonder wetenschap woorden vermenigvuldigd.







This goes to iframe