Psalmen



Psalm 50


Музички инструменти старог века

Een psalm van Asaf. De God der goden, de HEERE spreekt, en roept de aarde, van den opgang der zon tot aan haar ondergang.


Uit Sion, de volkomenheid der schoonheid, verschijnt God blinkende.


Onze God zal komen en zal niet zwijgen; een vuur voor Zijn aangezicht zal verteren, en rondom Hem zal het zeer stormen.


Hij zal roepen tot den hemel van boven, en tot de aarde, om Zijn volk te richten.


Verzamelt Mij Mijn gunstgenoten, die Mijn verbond maken met offerande!


En de hemelen verkondigen Zijn gerechtigheid; want God Zelf is Rechter. Sela.

Tweet thisPost on Facebook

Hoort, Mijn volk! en Ik zal spreken; Israel! en Ik zal onder u betuigen; Ik, God, ben uw God.

Tweet thisPost on Facebook

Om uw offeranden zal Ik u niet straffen, want uw brandofferen zijn steeds voor Mij.

Tweet thisPost on Facebook

Ik zal uit uw huis geen var nemen, [noch] bokken uit uw kooien;


Want al het gedierte des wouds is Mijn, de beesten op duizend bergen.


Ik ken al het gevogelte der bergen, en het wild des velds is bij Mij.

Tweet thisPost on Facebook

Zo Mij hongerde, Ik zou het u niet zeggen; want Mijn is de wereld en haar volheid.

Tweet thisPost on Facebook

Zou Ik stierenvlees eten, of bokkenbloed drinken?

Tweet thisPost on Facebook

Offert Gode dank, en betaalt den Allerhoogste uw geloften.


En roept Mij aan in den dag der benauwdheid; Ik zal er u uithelpen, en gij zult Mij eren.


Maar tot den goddeloze zegt God: Wat hebt gij Mijn inzettingen te vertellen, en neemt Mijn verbond in uw mond?

Tweet thisPost on Facebook

Dewijl gij de kastijding haat, en Mijn woorden achter u henenwerpt.


Indien gij een dief ziet, zo loopt gij met hem; en uw deel is met de overspelers.


Uw mond slaat gij in het kwade, en uw tong koppelt bedrog.

Tweet thisPost on Facebook

Gij zit, gij spreekt tegen uw broeder; tegen den zoon uwer moeder geeft gij lastering uit.

Tweet thisPost on Facebook

Deze dingen doet gij, en Ik zwijg; gij meent, dat Ik te enenmale ben, gelijk gij; Ik zal u straffen, en zal het ordentelijk voor uw ogen stellen.


Verstaat dit toch, gij godvergetenden! opdat Ik niet verscheure en niemand redde.

Tweet thisPost on Facebook

Wie dankoffert, die zal Mij eren; en wie [zijn] weg [wel] aanstelt, dien zal Ik Gods heil doen zien.







This goes to iframe