Psalmen



Psalm 56


Een gouden kleinood van David, voor den opperzangmeester, op Jonath Elem Rechokim; als de Filistijnen hem gegrepen hadden te Gath. Wees mij genadig, o God! want de mens zoekt mij op te slokken; den gansen dag dringt mij de bestrijder.


Mijn verspieders zoeken [mij] den gansen dag op te slokken; want ik heb veel bestrijders, o Allerhoogste!


Ten dage, [als] ik zal vrezen, zal ik op U vertrouwen.


In God zal ik Zijn woord prijzen; ik vertrouw op God, ik zal niet vrezen; wat zoude mij vlees doen?


Den gansen dag verdraaien zij mijn woorden; al hun gedachten zijn tegen mij ten kwade.


Zij rotten samen, zij versteken zich, zij passen op mijn hielen; als die op mijn ziel wachten.


Zouden zij om [hun] ongerechtigheid vrijgaan? Stort de volken neder in toorn, o God!

Tweet thisPost on Facebook

Gij hebt mijn omzwerven geteld; leg mijn tranen in uw fles; zijn zij niet in Uw register?


Dan zullen mijn vijanden achterwaarts keren, ten dage als ik roepen zal; dit weet ik, dat God met mij is.


In God zal ik het woord prijzen; in den HEERE zal ik het woord prijzen.

Tweet thisPost on Facebook

Ik vertrouw op God, ik zal niet vrezen; wat zou mij de mens doen?

Tweet thisPost on Facebook

O God! op mij zijn Uw geloften; ik zal U dankzeggingen vergelden;


Want Gij hebt mijn ziel gered van den dood; ook niet mijn voeten van aanstoot, om voor Gods aangezicht te wandelen in het licht der levenden?







This goes to iframe