Psalmen



Psalm 83


Een lied, een psalm van Asaf. O God! zwijg niet, houd U niet als doof, en zijt niet stil, o God!


Want zie, Uw vijanden maken getier, en Uw haters steken het hoofd op.


Zij maken listiglijk een heimelijken aanslag tegen Uw volk, en beraadslagen zich tegen Uw verborgenen.


Zij hebben gezegd: Komt, en laat ons hen uitroeien, dat zij geen volk meer zijn; dat aan den naam Israels niet meer gedacht worde.


Want zij hebben in het hart te zamen geraadslaagd; tegen U hebben zij een verbond gemaakt;

Tweet thisPost on Facebook

De tenten van Edom en der Ismaelieten, Moab en de Hagarenen;

Tweet thisPost on Facebook

Gebal, en Ammon, en Amalek, Palestina met de inwoners van Tyrus.

Tweet thisPost on Facebook

Ook heeft zich Assur bij hen gevoegd; zij zijn den kinderen van Lot tot een arm geweest. Sela.

Tweet thisPost on Facebook

Doe hun als Midian, als Sisera, als Jabin aan de beek Kison;


[Die] verdelgd zijn te Endor; zij zijn geworden tot drek der aarde.

Tweet thisPost on Facebook

Maak hen [en] hun prinsen als Oreb en als Zeeb, en al hun vorsten als Zebah en als Zalmuna;


Die zeiden: Laat ons de schone woningen Gods voor ons in erfelijke bezitting nemen.

Tweet thisPost on Facebook

Mijn God! maak hen als een wervel, als stoppelen voor den wind.

Tweet thisPost on Facebook

Gelijk het vuur een woud verbrandt, en gelijk de vlam de bergen aansteekt;

Tweet thisPost on Facebook

Vervolg hen alzo met Uw onweder, en verschrik hen met Uw draaiwind.


Maak hun aangezicht vol schande, opdat zij, o HEERE! Uw Naam zoeken.

Tweet thisPost on Facebook

Laat hen beschaamd en verschrikt wezen tot in eeuwigheid, en laat hen schaamrood worden, en omkomen;

Tweet thisPost on Facebook

Opdat zij weten, dat Gij alleen met Uw Naam zijt de HEERE, de Allerhoogste over de ganse aarde.







This goes to iframe