Psalmen



Psalm 89


Een onderwijzing van Ethan, den Ezrahiet. Ik zal de goedertierenheid des HEEREN eeuwiglijk zingen; ik zal Uw waarheid met mijn mond bekend maken, van geslacht tot geslacht.

Tweet thisPost on Facebook

Want ik heb gezegd: Uw goedertierenheid zal eeuwiglijk gebouwd worden; in de hemelen zelve hebt Gij Uw waarheid bevestigd, [zeggende]:

Tweet thisPost on Facebook

Ik heb een verbond gemaakt met Mijn uitverkorene; Ik heb Mijn knecht David gezworen:


Ik zal uw zaad tot in eeuwigheid bevestigen, en uw troon opbouwen van geslacht tot geslacht. Sela.


Dies loven de hemelen Uw wonderen, o HEERE! ook is Uw getrouwheid in de gemeente der heiligen.

Tweet thisPost on Facebook

Want wie mag in den hemel tegen den HEERE geschat worden? [Wie] is den HEERE gelijk, onder de kinderen der sterken?

Tweet thisPost on Facebook

God is grotelijks geducht in den raad der heiligen, en vreselijk boven allen, die rondom Hem zijn.


O HEERE, God der heirscharen! wie is als Gij, grootmachtig, o HEERE! en Uw getrouwheid is rondom U.

Tweet thisPost on Facebook

Gij heerst over de opgeblazenheid der zee; wanneer haar baren zich verheffen, zo stilt Gij ze.


Gij hebt Rahab verbrijzeld als een verslagene; Gij hebt Uw vijanden verstrooid met den arm Uwer sterkte.


De hemel is Uwe, ook is de aarde Uwe; de wereld en haar volheid, die hebt Gij gegrond.

Tweet thisPost on Facebook

Гора Тавор

Het noorden en het zuiden, die hebt Gij geschapen; Thabor en Hermon juichen in Uw Naam.


Gij hebt een arm met macht; Uw hand is sterk, Uw rechterhand is hoog.

Tweet thisPost on Facebook

Gerechtigheid en gericht zijn de vastigheid Uws troons; goedertierenheid en waarheid gaan voor Uw aanschijn henen.


Welgelukzalig is het volk, hetwelk het geklank kent; o HEERE! zij zullen in het licht Uws aanschijns wandelen.


Zij zullen zich den gansen dag verheugen in Uw Naam, en door Uw gerechtigheid verhoogd worden.

Tweet thisPost on Facebook

Want Gij zijt de heerlijkheid hunner sterkte; en door Uw welbehagen zal onze hoorn verhoogd worden.

Tweet thisPost on Facebook

Want ons schild is van den HEERE, en onze koning is van den Heilige Israels.


Toen hebt Gij in een gezicht gesproken van Uw heilige, en gezegd: Ik heb hulp besteld bij een held; Ik heb een verkorene uit het volk verhoogd.

Tweet thisPost on Facebook

Ik heb David, Mijn knecht, gevonden; met Mijn heilige olie heb Ik hem gezalfd;

Tweet thisPost on Facebook

Met welken Mijn hand vast blijven zal; ook zal hem Mijn arm versterken.


De vijand zal hem niet dringen, en de zoon der ongerechtigheid zal hem niet onderdrukken.

Tweet thisPost on Facebook

Maar Ik zal zijn wederpartijders verpletteren voor zijn aangezicht, en die hem haten, zal Ik plagen.

Tweet thisPost on Facebook

En Mijn getrouwheid en Mijn goedertierenheid zullen met hem zijn; en zijn hoorn zal in Mijn Naam verhoogd worden.


En Ik zal zijn hand in de zee zetten, en zijn rechterhand in de rivieren.

Tweet thisPost on Facebook

Hij zal Mij noemen: Gij zijt mijn Vader! mijn God, en de Rotssteen mijns heils!


Ook zal Ik hem ten eerstgeborenen zoon stellen, ten hoogste over de koningen der aarde.


Ik zal hem Mijn goedertierenheid in eeuwigheid houden, en Mijn verbond zal hem vast blijven.


En Ik zal zijn zaad in eeuwigheid zetten, en zijn troon als de dagen der hemelen.


Indien zijn kinderen Mijn wet verlaten, en in Mijn rechten niet wandelen;


Indien zij Mijn inzettingen ontheiligen, en Mijn geboden niet houden;

Tweet thisPost on Facebook

Zo zal Ik hun overtreding met de roede bezoeken, en hun ongerechtigheid met plagen.

Tweet thisPost on Facebook

Maar Mijn goedertierenheid zal Ik van hem niet wegnemen, en in Mijn getrouwheid niet feilen.

Tweet thisPost on Facebook

Ik zal Mijn verbond niet ontheiligen, en hetgeen uit Mijn lippen gegaan is, zal Ik niet veranderen.

Tweet thisPost on Facebook

Ik heb eens gezworen bij Mijn heiligheid: Zo Ik aan David liege!


Zijn zaad zal in der eeuwigheid zijn, en zijn troon zal voor Mij zijn gelijk de zon.


Hij zal eeuwiglijk bevestigd worden, gelijk de maan; en de Getuige in den hemel is getrouw. Sela.


Maar Gij hebt [hem] verstoten en verworpen; Gij zijt verbolgen geworden tegen Uw gezalfde.

Tweet thisPost on Facebook

Gij hebt het verbond Uws knechts te niet gedaan; Gij hebt zijn kroon ontheiligd tegen de aarde.


Gij hebt al zijn muren doorgebroken; Gij hebt zijn vestingen nedergeworpen.


Allen, die den weg voorbijgingen, hebben hem beroofd; zijn naburen is hij tot een smaad geweest.


Gij hebt de rechterhand zijner wederpartijders verhoogd; Gij hebt al zijn vijanden verblijd.

Tweet thisPost on Facebook

Gij hebt ook de scherpte zijns zwaards omgekeerd, en hebt hem niet staande gehouden in den strijd.

Tweet thisPost on Facebook

Gij hebt zijn schoonheid doen ophouden; en Gij hebt zijn troon ter aarde nedergestoten.

Tweet thisPost on Facebook

Gij hebt de dagen zijner jeugd verkort; Gij hebt hem met schaamte overdekt. Sela.

Tweet thisPost on Facebook

Hoe lang, o HEERE! zult Gij U steeds verbergen, zal Uw grimmigheid branden als een vuur?

Tweet thisPost on Facebook

Gedenk van hoedanige eeuw ik ben; waarom zoudt Gij aller mensenkinderen tevergeefs geschapen hebben?


Wat man leeft er, die den dood niet zien zal, die zijn ziel zal bevrijden van het geweld des grafs? Sela.


HEERE! waar zijn Uw vorige goedertierenheden, [die] Gij David gezworen hebt bij Uw trouw?


Gedenk, HEERE! aan den smaad Uwer knechten, dien ik in mijn boezem draag, [van] alle grote volken.

Tweet thisPost on Facebook

Waarmede, o HEERE! Uw vijanden smaden, waarmede zij de voetstappen Uws gezalfden smaden.

Tweet thisPost on Facebook

Geloofd zij de HEERE in eeuwigheid! Amen, ja, amen.

Tweet thisPost on Facebook






This goes to iframe