Psalmen



Psalm 94


O God der wraken! o HEERE, God der wraken! verschijn blinkende.

Tweet thisPost on Facebook

Gij, Rechter der aarde! verhef U; breng vergelding weder over de hovaardigen.


Hoe lang zullen de goddelozen, o HEERE! hoe lang zullen de goddelozen van vreugde opspringen?


Uitgieten? hard spreken? alle werkers der ongerechtigheid zich beroemen?


O HEERE! zij verbrijzelen Uw volk, en zij verdrukken Uw erfdeel.

Tweet thisPost on Facebook

De weduwe en den vreemdeling doden zij, en zij vermoorden de wezen.

Tweet thisPost on Facebook

En zeggen: De HEERE ziet het niet, en de God van Jakob merkt het niet.

Tweet thisPost on Facebook

Aanmerkt, gij onvernuftigen onder het volk! en gij dwazen! wanneer zult gij verstandig worden?

Tweet thisPost on Facebook

Zou Hij, Die het oor plant, niet horen? zou Hij, Die het oog formeert, niet aanschouwen?


Zou Hij, Die de heidenen tuchtigt, niet straffen, Hij, Die den mens wetenschap leert?


De HEERE weet de gedachten des mensen, dat zij ijdelheid zijn.


Welgelukzalig is de man, o HEERE! dien Gij tuchtigt, en dien Gij leert uit Uw wet,


Om hem rust te geven van de kwade dagen; totdat de kuil voor den goddeloze gegraven wordt.

Tweet thisPost on Facebook

Want de HEERE zal Zijn volk niet begeven, en Hij zal Zijn erve niet verlaten.


Want het oordeel zal wederkeren tot de gerechtigheid; en alle oprechten van hart zullen hetzelve navolgen.

Tweet thisPost on Facebook

Wie zal voor mij staan tegen de boosdoeners? Wie zal zich voor mij stellen tegen de werkers der ongerechtigheid?

Tweet thisPost on Facebook

Ten ware dat de HEERE mij een Hulp geweest ware, mijn ziel had bijna in de stilte gewoond.

Tweet thisPost on Facebook

Als ik zeide: Mijn voet wankelt; Uw goedertierenheid, o HEERE! ondersteunde mij.


Als mijn gedachten binnen in mij vermenigvuldigd werden, hebben Uw vertroostingen mijn ziel verkwikt.

Tweet thisPost on Facebook

Zou zich de stoel der schadelijkheden met U vergezelschappen, die moeite verdicht bij inzetting?


Zij rotten zich samen tegen de ziel des rechtvaardigen, en zij verdoemen onschuldig bloed.


Doch de HEERE is mij geweest tot een Hoog Vertrek, en mijn God tot een Steenrots mijner toevlucht.

Tweet thisPost on Facebook

En Hij zal hun ongerechtigheid op hen doen wederkeren, en Hij zal hen in hun boosheid verdelgen; de HEERE, onze God, zal hen verdelgen.







This goes to iframe