Spreuken



Spreuken 19


De arme, in zijn oprechtheid wandelende, is beter dan de verkeerde van lippen, en die een zot is.


Ook is de ziel zonder wetenschap niet goed; en die met de voeten haastig is, zondigt.


De dwaasheid des mensen zal zijn weg verkeren; en zijn hart zal zich tegen den HEERE vergrammen.


Het goed brengt veel vrienden toe; maar de arme wordt van zijn vriend gescheiden.


Een vals getuige zal niet onschuldig zijn; en die leugenen blaast, zal niet ontkomen.


Velen smeken het aangezicht des prinsen; en een ieder is een vriend desgenen, die giften geeft.


Al de broeders des armen haten hem; hoeveel te meer gaan zijn vrienden verre van hem! Hij loopt hen na [met] woorden, die niets zijn.


Die verstand bekomt, heeft zijn ziel lief; hij neemt de verstandigheid waar, om het goede te vinden.

Tweet thisPost on Facebook

Een vals getuige zal niet onschuldig zijn; en die leugenen blaast, zal vergaan.


De weelde staat een zot niet wel; hoeveel te min een knecht te heersen over vorsten!


Het verstand des mensen vertraagt zijn toorn; en zijn sieraad is de overtreding voorbij te gaan.


Des konings gramschap is als het brullen eens jongen leeuws; maar zijn welgevallen is als dauw op het kruid.

Tweet thisPost on Facebook

Een zotte zoon is zijn vader grote ellende; en de kijvingen ener vrouw [als] een gestadig druipen.

Tweet thisPost on Facebook

Huis en goed is een erve van de vaderen; maar een verstandige vrouw is van den HEERE.


Luiheid doet in diepen slaap vallen; en een bedriegelijke ziel zal hongeren.

Tweet thisPost on Facebook

Die het gebod bewaart, bewaart zijn ziel; die zijn wegen veracht, zal sterven.


Die zich des armen ontfermt, leent den HEERE, en Hij zal hem zijn weldaad vergelden.


Tuchtig uw zoon, als er nog hoop is; maar verhef uw ziel niet, om hem te doden.

Tweet thisPost on Facebook

Die groot is van grimmigheid, zal straf dragen; want zo gij [hem] uitredt, zo zult gij nog moeten voortvaren.

Tweet thisPost on Facebook

Hoor raad, en ontvang tucht, opdat gij in uw laatste wijs zijt.

Tweet thisPost on Facebook

In het hart des mans zijn veel gedachten; maar de raad des HEEREN, die zal bestaan.


De wens des mensen is zijn weldadigheid; maar de arme is beter dan een leugenachtig man.

Tweet thisPost on Facebook

De vreze des HEEREN is ten leven; want men zal verzadigd zijnde vernachten; met het kwaad zal men niet bezocht worden.


Een luiaard verbergt de hand in den boezem, en hij zal ze niet weder aan zijn mond brengen.


Sla den spotter, zo zal de slechte kloekzinnig worden; en bestraf den verstandige, hij zal wetenschap begrijpen.

Tweet thisPost on Facebook

Wie den vader verwoest, [of] de moeder verjaagt, is een zoon, die beschaamd maakt, en schande aandoet.

Tweet thisPost on Facebook

Laat af, mijn zoon, horende de tucht, af te dwalen van de redenen der wetenschap.


Een Belialsgetuige bespot het recht; en de mond der goddelozen slokt de ongerechtigheid in.

Tweet thisPost on Facebook

Gerichten zijn voor de spotters bereid, en slagen voor den rug der zotten.







This goes to iframe