Spreuken



Spreuken 22


De naam is uitgelezener dan grote rijkdom, de goede gunst dan zilver en dan goud.

Tweet thisPost on Facebook

Rijken en armen ontmoeten elkander; de HEERE heeft hen allen gemaakt.


Een kloekzinnig mens ziet het kwaad, en verbergt zich; maar de slechten gaan henen door, en worden gestraft.


Het loon der nederigheid, [met] de vreze des HEEREN, is rijkdom, en eer, en leven.

Tweet thisPost on Facebook

Doornen [en] strikken zijn in den weg des verkeerden; die zijn ziel bewaart, zal zich verre van die maken.


Leer den jongen de eerste beginselen naar den eis zijns wegs; als hij ook oud zal geworden zijn, zal hij daarvan niet afwijken.

Tweet thisPost on Facebook

De rijke heerst over de armen; en die ontleent, is des leners knecht.

Tweet thisPost on Facebook

Die onrecht zaait, zal moeite maaien; en de roede zijner verbolgenheid zal een einde nemen.


Die goed van oog is, die zal gezegend worden; want hij heeft van zijn brood den armen gegeven.

Tweet thisPost on Facebook

Drijf den spotter uit, en het gekijf zal weggaan, en het geschil met de schande zal ophouden.

Tweet thisPost on Facebook

Die de reinheid des harten liefheeft, wiens lippen aangenaam zijn, diens vriend is de koning.

Tweet thisPost on Facebook

De ogen des HEEREN bewaren de wetenschap; maar de zaken des trouwelozen zal Hij omkeren.

Tweet thisPost on Facebook

De luiaard zegt: Er is een leeuw buiten; ik mocht op het midden der straten gedood worden!

Tweet thisPost on Facebook

De mond der vreemde vrouwen is een diepe gracht; op welken de HEERE vergramd is, zal daarin vallen.


De dwaasheid is in het hart des jongen gebonden; de roede der tucht zal ze verre van hem wegdoen.

Tweet thisPost on Facebook

Die den arme verdrukt, om het zijne te vermeerderen, [en] den rijke geeft, [komt] zekerlijk tot gebrek.


Neig uw oor, en hoor de woorden der wijzen, en stel uw hart tot mijn wetenschap;

Tweet thisPost on Facebook

Want het is liefelijk, als gij die in uw binnenste bewaart; zij zullen samen op uw lippen gepast worden.


Opdat uw vertrouwen op den HEERE zij, maak ik u [die] heden bekend; gij ook [maak] [ze] [bekend].

Tweet thisPost on Facebook

Heb ik u niet heerlijke dingen geschreven van allerlei raad en wetenschap?


Om u bekend te maken de zekerheid van de redenen der waarheid; opdat gij de redenen der waarheid antwoorden moogt dengenen, die u zenden.


Beroof den arme niet, omdat hij arm is; en verbrijzel den ellendige niet in de poort.


Want de HEERE zal hun twistzaak twisten, en Hij zal dengenen, die hen beroven, de ziel roven.

Tweet thisPost on Facebook

Vergezelschap u niet met een grammoedige, en ga niet om met een zeer grimmig man;

Tweet thisPost on Facebook

Opdat gij zijn paden niet leert, en een strik over uw ziel haalt.

Tweet thisPost on Facebook

Wees niet onder degenen, die in de hand klappen, onder degenen, die voor schulden borg zijn.

Tweet thisPost on Facebook

Zo gij niet hadt om te betalen, waarom zou men uw bed van onder u wegnemen?

Tweet thisPost on Facebook

Zet de oude palen niet terug, die uw vaderen gemaakt hebben.

Tweet thisPost on Facebook

Hebt gij een man gezien, die vaardig in zijn werk is? Hij zal voor het aangezicht der koningen gesteld worden; voor het aangezicht der ongeachte lieden zal hij niet gesteld worden.







This goes to iframe