Spreuken



Spreuken 23


Als gij aangezeten zult zijn om met een heerser te eten, zo zult gij scherpelijk letten op dengene, die voor uw aangezicht is.

Tweet thisPost on Facebook

En zet een mes aan uw keel, indien gij een gulzig mens zijt;

Tweet thisPost on Facebook

Laat u niet gelusten zijner smakelijke spijzen, want het is een leugenachtig brood.


Vermoei u niet om rijk te worden; sta af van uw vernuft.


Zult gij uw ogen laten vliegen op hetgeen niets is? Want het zal zich gewisselijk vleugelen maken gelijk een arend, die naar den hemel vliegt.

Tweet thisPost on Facebook

Eet het brood niet desgenen, die boos is van oog, en wees niet belust op zijn smakelijke spijzen;


Want gelijk hij bedacht heeft in zijn ziel, alzo zal hij tot u zeggen: Eet en drink! maar zijn hart is niet met u;

Tweet thisPost on Facebook

Uw bete, die gij gegeten hebt, zoudt gij uitspuwen; en gij zoudt uw liefelijke woorden verderven.

Tweet thisPost on Facebook

Spreek niet voor het oor van een zot, want hij zou het verstand uwer woorden verachten.


Zet de oude palen niet terug; en kom op de akkers der wezen niet;

Tweet thisPost on Facebook

Want hun Verlosser is sterk; Die zal hun twistzaak tegen u twisten.


Begeef uw hart tot de tucht, en uw oren tot de redenen der wetenschap.

Tweet thisPost on Facebook

Weer de tucht van den jongen niet; als gij hem met de roede zult slaan, zal hij niet sterven.

Tweet thisPost on Facebook

Gij zult hem met de roede slaan, en zijn ziel van de hel redden.


Mijn zoon! zo uw hart wijs is, mijn hart zal blijde zijn, ja, ik.

Tweet thisPost on Facebook

En mijn nieren zullen van vreugde opspringen, als uw lippen billijkheden spreken zullen.

Tweet thisPost on Facebook

Uw hart zij niet nijdig over de zondaren; maar zijt te allen dage in de vreze des HEEREN.

Tweet thisPost on Facebook

Want zekerlijk, er is een beloning; en uw verwachting zal niet afgesneden worden.


Hoor gij, mijn zoon! en word wijs, en richt uw hart op den weg.

Tweet thisPost on Facebook

Zijt niet onder de wijnzuipers, noch onder de vleesvreters;


Want een zuiper en vraat zal arm worden; en de sluimering doet verscheurde klederen dragen.

Tweet thisPost on Facebook

Hoor naar uw vader, die u gewonnen heeft; en veracht uw moeder niet, als zij oud geworden is.


Koop de waarheid, en verkoop ze niet, [mitsgaders] wijsheid, en tucht, en verstand.


De vader des rechtvaardigen zal zich zeer verheugen; en die een wijzen [zoon] gewint, zal zich over hem verblijden.

Tweet thisPost on Facebook

Laat uw vader zich verblijden, ook uw moeder; en laat haar zich verheugen, die u gebaard heeft.

Tweet thisPost on Facebook

Mijn zoon! geef mij uw hart, en laat uw ogen mijn wegen bewaren.

Tweet thisPost on Facebook

Want een hoer is een diepe gracht, en een vreemde vrouw is een enge put.

Tweet thisPost on Facebook

Ook loert zij als een rover; en zij vermenigvuldigt de trouwelozen onder de mensen.


Bij wien is wee? bij wien och arme? bij wien gekijf? bij wien het beklag? bij wien wonden zonder oorzaak? bij wien de roodheid der ogen?


Bij degenen, die bij den wijn vertoeven; bij degenen, die komen om gemengden drank na te zoeken.

Tweet thisPost on Facebook

Zie den wijn niet aan, als hij zich rood vertoont, als hij in den beker zijn verve geeft, [als] hij recht opgaat;

Tweet thisPost on Facebook

[In] zijn einde zal hij als een slang bijten, en steken als een adder.

Tweet thisPost on Facebook

Uw ogen zullen naar vreemde vrouwen zien, en uw hart zal verkeerdheden spreken.

Tweet thisPost on Facebook

En gij zult zijn, gelijk een, die in het hart van de zee slaapt; en gelijk een, die in het opperste van den mast slaapt.

Tweet thisPost on Facebook

Men heeft mij geslagen, [zult] [gij] [zeggen], ik ben niet ziek geweest; men heeft mij gebeukt, ik heb het niet gevoeld; wanneer zal ik opwaken? Ik zal hem nog meer zoeken!







This goes to iframe