Spreuken



Spreuken 24


Zijt niet nijdig over de boze lieden, en laat u niet gelusten, om bij hen te zijn.

Tweet thisPost on Facebook

Want hun hart bedenkt verwoesting, en hun lippen spreken moeite.

Tweet thisPost on Facebook

Door wijsheid wordt een huis gebouwd, en door verstandigheid bevestigd;

Tweet thisPost on Facebook

En door wetenschap worden de binnenkameren vervuld met alle kostelijk en liefelijk goed.

Tweet thisPost on Facebook

Een wijs man is sterk; en een man van wetenschap maakt de kracht vast.

Tweet thisPost on Facebook

Want door wijze raadslagen zult gij voor u den krijg voeren, en in de veelheid der raadgevers is de overwinning.

Tweet thisPost on Facebook

Alle wijsheid is voor den dwaze te hoog; hij zal in de poort zijn mond niet opendoen.


Die denkt om kwaad te doen, dien zal men een meester van schandelijke verdichtselen noemen.

Tweet thisPost on Facebook

De gedachte der dwaasheid is zonde; en een spotter is den mens een gruwel.


Vertoont gij u slap ten dage der benauwdheid, uw kracht is nauw.


Red degenen, die ter dood gegrepen zijn; want zij wankelen ter doding, zo gij u onthoudt.


Wanneer gij zegt: Ziet, wij weten dat niet; zal Hij, Die de harten weegt, [dat] niet merken? En Die uwe ziel gadeslaat, zal Hij het niet weten? Want Hij zal den mens vergelden naar zijn werk.


Eet honig, mijn zoon! want hij is goed, en honigzeem is zoet voor uw gehemelte.

Tweet thisPost on Facebook

Zodanig is de kennis der wijsheid voor uw ziel; als gij ze vindt, zo zal er beloning wezen, en uw verwachting zal niet afgesneden worden.

Tweet thisPost on Facebook

Loer niet, o goddeloze! op de woning des rechtvaardigen; verwoest zijn legerplaats niet.

Tweet thisPost on Facebook

Want de rechtvaardige zal zevenmaal vallen, en opstaan; maar de goddelozen zullen in het kwaad nederstruikelen.


Verblijd u niet, als uw vijand valt; en als hij nederstruikelt, laat uw hart zich niet verheugen;

Tweet thisPost on Facebook

Opdat het de HEERE niet zie, en het kwaad zij in Zijn ogen en Hij Zijn toorn van hem afkere.

Tweet thisPost on Facebook

Ontsteek u niet over de boosdoeners; zijt niet nijdig over de goddelozen.


Want de kwade zal geen beloning hebben, de lamp der goddelozen zal uitgeblust worden.


Mijn zoon! vrees den HEERE en den koning; vermeng u niet met hen, die naar verandering staan;


Want hun verderf zal haastelijk ontstaan; en wie weet hun beider ondergang?

Tweet thisPost on Facebook

Deze [spreuken] zijn ook van de wijzen. Het aangezicht in het gericht te kennen, is niet goed.


Die tot den goddeloze zegt: Gij zijt rechtvaardig; dien zullen de volken vervloeken, de natien zullen hem gram zijn.


Maar voor degenen, die [hem] bestraffen, zal liefelijkheid zijn; en de zegen des goeds zal op hen komen.

Tweet thisPost on Facebook

Men zal de lippen kussen desgenen, die rechte woorden antwoordt.

Tweet thisPost on Facebook

Beschik uw werk daarbuiten, en bereid het voor u op den akker, en bouw daarna uw huis.

Tweet thisPost on Facebook

Wees niet zonder oorzaak getuige tegen uw naaste; want zoudt gij verleiden met uw lip?


Zeg niet: Gelijk als hij mij gedaan heeft, zo zal ik hem doen; ik zal een ieder vergelden naar zijn werk.


Ik ging voorbij den akker eens luiaards, en voorbij den wijngaard van een verstandeloos mens;

Tweet thisPost on Facebook

En ziet, hij was gans opgeschoten van distelen; zijn gedaante was [met] netelen bedekt, en zijn stenen scheidsmuur was afgebroken.


Als ik dat aanschouwde, nam ik het ter harte; ik zag het, [en] nam onderwijzing aan;

Tweet thisPost on Facebook

Een weinig slapens, een weinig sluimerens, en weinig handvouwens, al nederliggende;

Tweet thisPost on Facebook

Zo zal uw armoede [u] overkomen, [als] een wandelaar, en uw velerlei gebrek als een gewapend man.

Tweet thisPost on Facebook






This goes to iframe